BD.7208
16 november 1958
Verbindingen tussen hemellichamen - Vreemde verschijnselen
Er bestaat geen aards- materiële wereld, waarvan de bewoners
zuiver lichamelijk die wereld kunnen verlaten zonder hun leven te verliezen,
helemaal onverschillig of hieronder deze aarde of andere hemellichamen
te verstaan zijn die levende wezens dragen van 'n vaste consistentie,
die afhangt van de gesteldheid van het hemellichaam, dat wil zeggen: zich aan deze
aard aanpast. En daarom bestaat nooit de mogelijkheid dat bewoners van
een hemellichaam zich op een ander kunnen begeven, omdat altijd alleen
dat hemellichaam de levensvoorwaarden aan het schepsel biedt hetgeen hem
is toegewezen door de wil van God.
Weliswaar zijn er geestelijke verbindingen tussen verschillende werelden,
die echter altijd alleen geestelijke doeleinden nastreven en beogen, maar
nooit de desbetreffende bewoners van een hemellichaam concrete voordelen
zouden willen of kunnen bezorgen, zoals de mensen zich dat voorstellen
of hopen. Er zijn geen verbindingen tussen verschillende hemellichamen,
tenzij, er een geestelijke verbinding tot stand wordt gebracht tussen
de wezens van geestelijke scheppingen, die naar alle hemellichamen heen
hun licht kunnen laten uitstralen, en dus ook door middel van gedachten met de
mensen op aarde verbonden zijn, als dezen zo'n verbinding willen - als
zij zich openstellen voor hun uitstralingen. Dan kunnen die lichtwezens
ook wel raad geven in aards opzicht, zij kunnen zich om alle aardse noden
van de mensen bekommeren en in werkelijk goddelijke zin hun invloed op
de mensen uitoefenen. Maar dat zij aan de mensen zichtbaar verschijnen
zal een grote uitzondering blijven in zeer bijzondere gevallen en om een
heel bijzondere reden, wat echter niet algemeen genomen mag worden, doordat
een massaal optreden van zulke wezens verwacht of als zeker op handen
zijnde aangekondigd wordt.
De mensen moesten bedenken dat zij in de tijd van het einde leven. Ze
moesten bedenken wat het betekent dat de tegenstander van God kort voor
het einde van zijn vrijheid staat - dat hij opnieuw gekluisterd wordt
en dat hij het weet dat hem nog maar weinig tijd overblijft. En toch gelooft
hij in zijn verblinding nog dat zijn macht zal zegevieren - en daarom
schrikt hij voor niets terug om zijn vermeende overwinning te behalen.
En als de mensen dit weten, dan kunnen zij ook veel zaken verklaren die
hen ongewoon raken of hun raadselachtig schijnen en de wetenschap geeft
op velerlei gebied opheldering. Onopgehelderde verschijnselen echter duiken
op buiten de wetenschap in gebieden, die meer als buitenzintuiglijk te
betitelen zijn.
En juist deze gebieden benut de tegenstander opdat zijn ontmaskering er
niet zo makkelijk valt - opdat hij de mensen laat geloven dat zij worden
aangesproken uit de geestenwereld vol van licht en zich nu overgeven aan
zijn invloed. Deze invloed heeft altijd tot doel de mensen van de waarheid
af te leiden, hun denken door dwaling te verduisteren - dus de terugkeer
tot God te verhinderen. Want de gedachten van de mensen worden weer naar
de materie toe geleid, die overwonnen moet worden tijdens het leven op
de aarde.
Wat door de kant van God als "zeer binnenkort" wordt aangekondigd
- wat met het "nabij zijnde einde" samenhangt, wordt door Gods
tegenstander genegeerd. En zo worden in de mensen valse verwachtingen
gewekt die onverschilligheid tegenover hun ziel als gevolg heeft en een
groot gevaar voor de zielen zijn, dat zij het einde onvoorbereid meemaken
en weer voor eeuwige tijden verloren gaan. Mensen die hun zinnen niet
op de wereld hebben gericht vallen niet ten prooi aan deze verleidingskunsten
van de tegenstander, want hun op God gerichte blik en hun verlangen naar
waarheid verzekert hun ook een juist denken. En al kunnen zij ook zulke
verschijnselen niet verklaren, ze maken geen diepere indruk op hun levenswandel
zij gaan vastberaden hun weg tot aan het einde, steeds onder de bescherming
van lichtwezens die verhinderen dat de tegenstander van God zich van hen
meester maakt. Want uiteindelijk is de wil van de mens zelf beslissend
of, en in hoever hij in de waarheid wandelt.
Amen |