Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7157
1 juli 1958

Leed als louteringsmiddel of liefde

Wat eraan bijdraagt de rijpheid van de ziel te bevorderen, zult u vaak als last of ongemak ondervinden. Want het zijn vaak middelen om de ziel te helpen zich te ontgiften, om haar zuiver en ontvankelijk voor licht te maken. Weliswaar bestaat er een buitengewoon doeltreffend middel, dat voor u mensen veel minder smartelijk is: werkzaam zijn in onbaatzuchtige naastenliefde, dan wordt de ziel zeer snel rijp. Ze verwerft steeds meer kracht en ze wordt in haar wezen door de liefde gelouterd en veranderd. Maar u mensen laat het meestal ontbreken aan de liefde. U hebt nog veel eigenliefde in u. U bent nog niet geheel onzelfzuchtig geworden in uw denken en handelen.

En daarom moet het ontgiften van de ziel door andere middelen gebeuren, zoals daar zijn leed en ziekte, zorgen en noden, die u dan ook bezwaren en uw gehele geloof opeisen opdat u er weer vanaf komt. Want in diep geloof zou u Mij al uw noden en lijden kunnen toevertrouwen. U zou ze aan Mij kunnen overlaten en er dan ook zeker van zijn dat Ik ze van u afneem. Maar dit diepe geloof is ook weer pas het gevolg van de liefde. En zo blijft de liefde steeds het meest dringend. De liefde kan niet worden uitgeschakeld. De liefde is de ware en meest zekere manier om vrij te worden van ziekte en leed, van zorgen van allerlei aard.

Maar u weet wederom niet wat voor zegen er voor uw ziel uit voortvloeit, wanneer u mensen geduldig ook alles wat u bezwaart op u neemt, wanneer u alles gelaten draagt omwille van het rijp worden van uw ziel. Want geen ziel is al zo ver rijp geworden, dat ze bij haar heengaan helder is als kristal, zodat mijn liefdelicht haar nu onbelemmerd zou kunnen doorstralen. Aan iedere ziel kleven min of meer nog onzuiverheden en hoe meer ze deze dus nog op aarde kan kwijtraken, des te gelukkiger gaat ze het rijk hierna binnen en dan dankt ze Mij als haar God en Vader voor de tijd van beproeving op aarde, zelfs al was hij nog zo zwaar.

En elke dag in het aardse leven is toch alleen een gelegenheid zich waar te maken. Elke dag is voor de ziel de mogelijkheid geestelijke rijkdommen te verzamelen. En elke dag gaat voorbij, en de tijdspanne tot aan haar heengaan van de aarde wordt steeds korter. Hij duurt niet eeuwig, maar de toestand van de ziel, als die erg gebrekkig is, kan eeuwig duren. En zou u mensen al het leed dat u zult moeten verduren, steeds maar beschouwen als louteringsmiddel, als de voorwaarde voor een ontgiften van uw ziel van alle haar nog aanklevende zwakheden en fouten, dan zou u waarlijk het leed zegenen en u erover verheugen, omdat het u geestelijke vooruitgang brengt en omdat u eens ook zult inzien waarom het nodig was tijdens uw aards bestaan.

Elke dag moet u leren beschouwen als een trede op de ladder naar de volmaaktheid, die u echter ook zult moeten opklimmen om het doel te bereiken. Eens zult u beseffen hoe nutteloos die dagen waren dat u niets te verduren had, tenzij ze in beslag waren genomen door werkzaam te zijn in liefde. Dan zal ook de mate van leed minder worden. En er zou waarlijk niet zoveel nood en ellende in de wereld zijn, wanneer de liefde werd beoefend, wanneer de mensen hun best zouden doen, onbaatzuchtige werken van liefde te verrichten en daardoor de rijpheid van hun ziel te bevorderen op de meest natuurlijke manier. Maar wanneer u zult moeten lijden, wees daar dan dankbaar voor en streef er desondanks naar uw wezen tot liefde te vormen. Want uw leven op aarde is slechts kort, maar het is bepalend voor de gehele eeuwigheid.

Amen