Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7136
1 juni 1958

De oerzonde en de betekenis van het verlossingswerk

En zo zult u er steeds weer aan herinnerd worden dat Ik voor u aan het kruis gestorven ben. U mensen hier op aarde en al de nog niet verloste zielen in het hiernamaals breng Ik het steeds weer in herinnering, of als u daarvan nog niet gehoord heeft, zal Ik u de kennis daarover doen toekomen. Want u mag niet zonder kennis blijven als u eens tot zaligheid wil komen. Welk nut heeft het voor u mensen, als u al weet van de mens Jezus die Zijn aardse leven met de dood aan het kruis eindigde, wanneer u niets weet van de geestelijke betekenis van Zijn kruisdood - en de missie die de mens Jezus volbracht heeft ter wille van de zondige mensheid. En al wordt u ook gezegd: Hij heeft de mensheid verlost van de zonde, u zou er toch geen verband in zien en het blijven voor u slechts woorden waarvan u de zin niet begrijpen kunt. En zolang u niet weet wat de reden is van uw bestaan als mens op deze aarde, zult u ook niet kunnen begrijpen waarom de mensheid zondig genoemd wordt, hoewel u geen van allen vrij van zonde bent.

Het verlossingswerk van Jezus Christus krijgt voor u pas betekenis wanneer u op de hoogte bent van de oerzonde, die trouwens de aanleiding is van uw gang over de aarde. Deze zonde is in haar omvang niet te vergelijken met de zondigheid der mensen, ofschoon dit laatste nu juist een gevolg is van het eerste. Maar voor de zonden die een mens op aarde begaat zou hij op de aarde of in het hiernamaals kunnen boeten, al zou er nog zo veel tijd mee gemoeid zijn.

Maar om voor de oerzonde te boeten is voor u mensen niet mogelijk, noch gedurende uw aardse leven - noch in het rijk hierna. Want deze oerzonde is niet begaan door een op zich al onvolmaakt wezen, zij werd begaan door wezens die hoogst volmaakt waren en aan wie het niet aan het "licht van het inzicht" ontbrak. Zij lieten zich echter beheersen door het gevoel Mij te kunnen overtroeven en hierdoor werd hun overvloed aan licht en kracht tot arrogantie. Voor deze zonde kan het wezen zelf niet boeten, want die zonde is onmetelijk groot en eeuwigheden zouden niet toereikend zijn om van die schuld vrij te worden. Door deze zonde vielen de wezens in de diepte, dat wil zeggen: zij verloren licht en kracht en zij veranderden als het ware in het tegendeel. Zij verloren alle goddelijke eigenschappen en namen in plaats daarvan alle slechte eigenschappen en neigingen aan. Zij werden tot mijn tegenstanders, tot hun geestelijke substanties geheel verhard waren en zij zich hun bestaan niet meer bewust waren.

En dit verharde geestelijke kluisterde Ik nu in de vorm, dat wil zeggen: Ik loste het op in talloze geestelijke partikeltjes, bracht het tot leven, ingesloten in ontelbare scheppingswerken, die mijn liefde, wijsheid en macht lieten ontstaan, met het doel, het gevallen geestelijke weer tot Mij terug te voeren. Want het was tot gelukzaligheid bestemd en kan die zaligheid alleen maar bij Mij vinden. Weliswaar is deze gang door de schepping ook een daad van boete voor die onmetelijke schuld, maar hij wordt in een gedwongen toestand afgelegd, in gebonden wil, en kan derhalve niet als aflossing van die schuld worden beschouwd. Het wezen moet dus eenmaal weer de toestand bereiken waarin het vrijwillig van die schuld bevrijd wil worden, waarin hem het inzicht geschonken kan worden dat het gezondigd heeft en dat er toch ook een weg is om van deze grote schuld bevrijd te worden. Het moet weten dat deze weg de weg naar het kruis is, dat een kwijtraken van deze oerschuld alleen mogelijk is door de erkenning van de goddelijke Verlosser en Zijn verlossingswerk. Dat de weg naar het kruis moet worden afgelegd tijdens het leven op aarde, om na de lichamelijke dood weer in het lichtrijk te kunnen worden opgenomen, dat het eigenlijke vaderland van ieder mens op aarde is.

Maar ook in het hiernamaals buigt mijn erbarmende liefde zich over naar de zielen die in de diepte smachten. Ook in het hiernamaals horen de zielen van mijn verlossingswerk en zij kunnen ook daar nog de weg tot Mij in Jezus Christus nemen. Maar zij kunnen niet meer de hoge graad van volmaaktheid bereiken die zij op aarde wel hadden kunnen bereiken door de erkenning van Jezus als Zoon van God en Verlosser van de wereld - in wie Ik Mij zelf heb belichaamd om van hen weer die erkenning te krijgen die zij Mij eens weigerden. U mensen moet de grote betekenis van het verlossingswerk kennen. U mag de naam van Jezus niet noemen als de naam van slechts een mens die eens over de aarde ging met een hoge ethische doelen. Het was een zeer belangrijke missie waarvoor Hij op de aarde kwam en als dit voor u nog niet duidelijk is moet u trachten het te doorgronden. Want het hangt van uw inzicht en uw goede wil af of u de weg over de aarde met succes aflegt, of u weer in dat rijk zult worden opgenomen dat uw ware vaderland is.

Amen