BD.7132 De barmhartige voorbede Verlang van Mij geen barmhartigheid, u die dezelfde barmhartigheid ontzegt aan uw medemensen die u iets hebben misdaan. Want er is geen mens zonder zonde. Ieder afzonderlijk is op mijn barmhartigheid aangewezen, dat Ik ze hem betoon ondanks zijn zondigheid. En zo moet Ik overal genaden als recht laten gelden, zoals u ook hetzelfde zult moeten doen tegenover degenen die eerder hulp nodig hebben dan een hard oordeel, wanneer hun ziel moet genezen. Steeds weer moet Ik er nadrukkelijk op wijzen dat u mensen allen in het nauw wordt gebracht door mijn tegenstander. Weliswaar kan ieder afzonderlijk zich daartegen verweren door zijn roep naar Mij. Ik heb immers ook over de tegenstander macht en gebruik deze ook wanneer een mens Mij gelovig en vol vertrouwen om bescherming en hulp vraagt. Maar hij benadert de mensen vaak onder vermomming, zodat ze niet in staat zijn hem te herkennen en daarom raken ze ook in zijn vangnetten verstrikt. Wel is dit ook eigen falen, omdat ze een verduisterde geest hebben en niets doen om een klein lichtje in zich te ontsteken. En ze zullen ook dit falen eens bitter berouwen, want ze nemen de duisternis mee naar de overkant in het geestelijke rijk en zouden toch evenzogoed in het aardse leven het licht hebben kunnen verwerven. Maar mijn genade en barmhartigheid zullen hun steeds weer hulp bieden, zowel op aarde als ook in het rijk hierna. Ik zal ze niet verdoemen. Integendeel, Ik zal steeds trachten hen uit hun erbarmelijke toestand te bevrijden. En hieraan zult u allen moeten denken. U moet net zo handelen en de zwakheden van uw medemensen moeten in u een innig mededogen opwekken. U moet bezorgd zijn om hun ziel en hen willen helpen, wat u ook mogelijk is door voorsprekende gedachten of gebeden, door het doen toekomen van liefdeskracht die deze zielen weldadig zal beroeren. U zult met mijn tegenstander moeten worstelen om zulke zielen en u zult sterker zijn dan hij, zodra liefde u ertoe brengt de ziel te willen helpen. En opdat de liefde in u ontvlamt voor zulke ongelukkige zielen, die de tegenstander gevangen houdt, zult u zich moeten indenken dat hij haar lange tijd niet zal vrijlaten als ze eerst eenmaal zonder haar lichaam is en in het duistere rijk hierna is binnengegaan, waar haar elke kracht ontbreekt om weerstand te bieden, waar ze geheel in zijn macht is. Ook dan nog kan de liefde van een mens hem zulke zielen ontwringen. Maar zolang de mens nog op de aarde verblijft, kan de kracht van de voorbede nog een verandering van zijn denken tot gevolg hebben en kan hij nog aan zich zelf werken en tot inzicht van zijn zwakheden en fouten komen. En dit inzicht kan hem al behoeden voor het lot van de duisternis in het rijk hierna. Schenk erbarmen aan allen die op de verkeerde weg zijn geleid en probeer ze op de juiste weg te voeren. En lukt u dit niet, bid dan voor hen. Maar laat ze niet aan de vijand over die onuitsprekelijke kwellingen over die zielen doet komen, waarvan u ze kunt vrijmaken door uw liefdevolle voorbede. Ik hoor elke meelijwekkende roep en ter wille van uw liefde ben Ik ook tot hulp bereid. Maar blijft zo'n ziel aan zichzelf overgelaten, dan zal ze steeds dieper verstrikt raken in de vangnetten van de satan, zonder dat ze het zelf beseft, omdat ze volledig blind van geest is en zelf niet het licht aanneemt dat haar zou kunnen bijlichten op de weg over de aarde. Want juist de wilszwakte tracht de tegenstander te behouden. En deze kan alleen worden opgeheven door toevoer van kracht, die een liefdevolle voorbede steeds de ziel zal doen toekomen. Onderschat de kracht van de voorbede niet. Wat een goede spreker niet lukt, dat kan de liefdevolle voorbede tot stand brengen. En daarom druk Ik u allen op het hart, deze in duisternis voortgaande zielen in uw gebed op te nemen, dat u hun barmhartigheid zult mogen betonen, want ze zijn arm en ellendig en kunnen alleen het geven van kracht gewaarworden door liefdevol aan hen te denken. Beschouw steeds de tegenstander als de grootste vijand en help de anderen vrij van hem te worden, en u hebt waarlijk een werk van liefde volbracht, waar die zielen u eeuwig dankbaar voor zullen zijn. Amen |