BD.7100
22 april 1958
Inzicht in het doel van het aardse bestaan
Het gaan over de aarde als mens zou geen juiste beweegreden
hebben wanneer het slechts voor eigen doeleinden was. Of het zou u mensen
moeilijk vallen daarvoor een goede oorzaak te vinden, omdat u al te duidelijk
de grote verscheidenheid bemerkt van de menselijke lotgevallen. Steeds
weer zou de vraag in u opkomen, welk doel is er in een verdrietig, armzalig
en kommervol leven? Maar u kunt dadelijk een antwoord vinden wanneer u
het leven niet als doel zelf beschouwt, maar als middel tot dat doel.
Was een ieders aards lot gelijk en zou een ieders leven als mens uit harmonie,
zorgeloosheid, vreugde en aards geluk bestaan, dat wil zeggen: weinig onderscheid
hebben met het leven van de medemensen, dan zou u wel geloven kunnen dat
het aardse bestaan geen hoger einddoel had dan het leven zelf. Maar zodra
u hier ernstig over nadenkt zult u niet met zo'n verklaring tevreden zijn.
U zult naar een diepere reden zoeken en zeker ook vinden, omdat er slechts
een vraag uwerzijds voor nodig is om u daarop een antwoord te geven.
En deze vraag moesten zich alle mensen stellen, want het getuigt waarlijk
niet van wijsheid of van goede denkvaardigheid wanneer een mens zich tevreden
stelt met "slechts als een scheppingsgril" door het leven te
gaan. En een ieder mens die er aanspraak op maakt intelligent te zijn
zou zeker zijn tijd en kracht niet aanwenden om dingen te doen ontstaan,
die volkomen doelloos zijn. En hij zou zich zelf ook niet als een geheel
nutteloos schepsel willen beschouwen dat alleen tot doel heeft zichzelf
in stand te houden, maar zelf daarbij niet de duur van zijn bestaan bepalen
kan. Is het aardse leven een doel op zichzelf of is het een middel tot
het doel? Deze vraag bij zichzelf op te werpen kan van groot belang zijn
voor hem die niet geloven kan. Er wordt in geen geval van u mensen gevraagd
blindelings te geloven, want dat soort blindgeloof heeft geen waarde.
Maar u kunt uw verstand gebruiken en u kunt van alle kanten bezien wat
van u verwacht wordt te geloven. En u kunt door nadenken tot een resultaat
komen dat u aanneembaar lijkt. U kunt er zeker van zijn dat zulk een gedachten
arbeid ook gezegend zal worden, wanneer het gaat om een dieper inzicht,
om het weten van hetgeen voor u mensen nog verborgen is maar toch niet
verborgen moet blijven.
En het doel van het aardse bestaan als mens te doorgronden is zulk een
kennis, want zij behoort tot het gebied van het onbewijsbare en kan toch
de mens gelukkig maken als het de mens ernst is deze kennis te bezitten.
Want steeds meer vragen zullen dan in de mens opkomen, zodra het hem duidelijk
geworden is dat het leven als mens alleen een middel tot het doel is.
Want dan zal hij ook het ware doel zoeken te doorgronden en dan ook zijn
opdracht inzien. Hij zal zich niet meer tevredenstellen met slechts de
zorgen van het aardse leven, hij zal veel meer het gebeuren en beleven
leren beschouwen als noodzakelijk voor het doel, en nu ook een geestelijke
houding vinden en uitwerken die hem bovenmate zal bevredigen.
(23 maart) Met het inzicht van het aardse levensdoel begint pas het bewuste
leven van de mens want nu pas zal zijn denken gericht worden op een doel
dat hij probeert te bereiken. Nu pas legt de mens zelf de hand aan het
werk zielenarbeid uit te voeren. Nu pas worden de aardse belangen op de
achtergrond geschoven, ofschoon hij ook zijn aardse leven meester kán
worden met de hulp van God, die zulk een instelling tot het leven zal
zegenen.
Hij zal voor hem steeds nieuwe aspecten ontsluiten die zijn gedachten
bezig houden en hem hogerop leiden, want een doelbewust leven kan nooit
tevergeefs geleefd zijn en zal ook een geestelijk resultaat opleveren.
Terwijl een mens voor wie het leven alleen eigen doeleinden heeft geen
enkel succes zal verkrijgen. Wanneer hij echter gewillig is de liefde
te beoefenen, dan zullen in hem vanzelf vragen oprijzen over het doel
van zijn aards bestaan, en dat heeft dan ook een verandering van zijn
denken ten gevolge. Ontbreekt echter de wil tot liefdadigheid, wat meestal
het geval is bij degenen die het doel van hun aards bestaan nog niet hebben
ingezien, dan kan er van een opwaartse ontwikkeling geenszins gesproken
worden. Dan blijft de gesteldheid van de ziel van de mens zoals die was
in het begin van haar belichaming, en dan is een grote genadegift verspeeld
die hem het grootste succes had kunnen opleveren, want het leven op de
aarde werd geheel vergeefs afgelegd.
Maar het is voor ieder mens mogelijk tot dit inzicht te komen dat hij
ter wille van een doel de weg over de aarde gaat, want ieder mens is in
staat te denken en kan zijn gedachten tegen elkaar afwegen, zodat hij
bekwaam is om erover te oordelen. Hij zou bij ernstig nadenken zeker tot
inzicht komen, omdat hij in de natuurschepping ook een zekere doelmatigheid
in de vastgestelde orde kan erkennen. En die hij ook als hoogst ontwikkeld
scheppingswerk zeker op zichzelf zou moeten toepassen, anders zou hem
waarlijk een zeer beperkt denken eigen zijn, een opvatting die niet kenmerkend
is voor verstand.
De mens kan dus wel tot het inzicht komen van zijn aardse levensdoel,
anders zou van hem geen verantwoording gevraagd kunnen worden hoe hij
zijn aards bestaan benut heeft. Zo'n verantwoording wordt weliswaar door
de mensen die geen doel erkennen willen ontkent, maar ook daarvoor zijn
genoeg bewijzen in de schepping der natuur voorhanden, dat niet zonder
gevolgen tegen de wetten der natuur en tegen de goddelijke ordening gezondigd
kan worden. Daarom moet ook de mens zelf voor zich een zekere ordening
laten gelden, en hij moet zichzelf betrokken voelen in deze wettelijke
orde. Dus kan hij zijn leven niet willekeurig inrichten zonder enige verantwoording
tegenover Hem, die alles heeft geschapen. Hij moet dus proberen zich aan
de wet van de goddelijke orde aan te passen.
En hij moet ook een Wetgever accepteren, want pas dan zal hij zich ook
verantwoordelijk voelen tegenover die Wetgever. Wordt deze Wetgever echter
niet geaccepteerd, dan voelt de mens zich vrij van verantwoording tegenover
een Heer - en dan is hij nog zeer duidelijk in handen van de god vijandige
macht. Want deze macht zal steeds proberen de mens te beïnvloeden,
zo dat ieder geloof aan een doel van het aardse levensbestaan verdwijnt.
Zij wil hem weer voor zichzelf behouden voor eeuwig lange tijden.
Amen |