Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7087
9 april 1958

Hulp van de lichtwezens om de mensen redding te brengen

Alle wezens van het licht zijn buitengewoon actief om de mensen op aarde nog te helpen verlost te worden voor het einde komt. En wat er maar geschieden kan om het doel te bereiken, dat gebeurt ook van de kant van de geestelijke wereld, die in mijn wil en opdracht werkt.

En zo hoeft het u ook niet te verwonderen, wanneer ieder mens zo nu en dan hard wordt aangepakt, wanneer hij zware beproevingen moet verduren of wanneer hij mislukkingen heeft te melden, want zodra zulke dingen er maar toe bijdragen, dat de mensen tot nadenken worden gestemd, dat ze niet alleen aan hun aardse taak denken, worden zulke middelen alleen maar aangewend van de kant van hen die voor u zorgen.

Maar wederom wordt er ook geen mens meer belast dan dat hij kan verdragen. En steeds zal er weer voor ieder mens een lichtpuntje tevoorschijn komen, hij zal ook uit de moeilijkste situaties worden geholpen zodra hij in zijn hart om hulp smeekt.

En zo kan het gebeuren dat er nog mensen worden gewonnen voor Mij en mijn rijk, voor het leven dat eeuwig duurt. Want zodra een mens in de grootste nood op Mij wordt gewezen, wanneer hem wordt voorgesteld Mij zelf om hulp te vragen waar aards geen hulp mogelijk lijkt. En wanneer deze dus nu zijn toevlucht neemt tot Mij, zal hem ook duidelijk hulp ten deel vallen.

En daarom zijn de lichtwezens onophoudelijk werkzaam bij de mensen van deze aarde die hun ter verzorging gedurende hun leven op aarde zijn toegewezen. Want zij weten hoe buitengewoon belangrijk het voor ieder afzonderlijk is nog voor het einde de weg naar Mij te hebben gevonden. Ze zijn op de hoogte van het verschrikkelijke lot dat diegenen is beschoren die geen band met Mij tot stand brengen, en hun liefde voor al het niet verloste spoort hen aan om ijverig in de liefde werkzaam te zijn.

De dag van het einde komt steeds dichterbij, elke dag is verloren die de mens nog geheel geïsoleerd van Mij doorbrengt. En wat hij verzuimde in het aardse leven is moeilijk goed te maken. Maar ook de nog maar korte tijd tot aan het einde kan voldoende zijn de mens voor het uiterste gevaar te behoeden, dat daarin bestaat dat de ziel in volledige verwijdering van God de dag van het einde meemaakt en dat dan de hernieuwde kluistering in de vaste materie een onvermijdelijk gevolg is.

Het leven op aarde is de mens gegeven opdat hij bewust en in vrije wil toenadering tot Mij zoekt. Doet hij het niet vanuit zichzelf, dan help Ik hem zodanig - dat Ik hem in nood laat komen waarin hij dan naar een helper uitkijkt. En al mijn lichtwezens ondersteunen Mij omdat in alle mijn wil alleen werkzaam is, omdat ze op de hoogte zijn van mijn wil en daarom steeds zo op de mensen inwerken, dat ze zachtjes naar Mij worden gedrongen.

U, mensen wordt nu hun werkzaamheid steeds alleen maar zodanig duidelijk, dat grote onrust, onvoorziene gebeurtenissen zich voordoen in het leven van de mens. U, mensen schrijft deze weer toe aan menselijke invloed - maar ook vaak zijn het alleen bewijzen van de liefde van die lichtwezens, waardoor ze u willen helpen.

En zo u alles zou kunnen aanzien wat om u gebeurt, wat uzelf onaangenaam treft, in zover het niet gaat om uitgesproken slechte werken van mensen, dan zou u ook alles makkelijker verdragen, want steeds zou u er zeker van kunnen zijn dat uw gebed, dus innige aaneensluiting met Mij - hulp verschaft, omdat het alleen om de band met Mij gaat die u zult moeten aanknopen in het leven op aarde.

En daar u allen slechts weinig tijd overblijft, zullen ook zulke voorvallen toenemen die u in nood en zorgen, in kommer en leed verplaatsen, het zij ziektes, ongevallen of andere gebeurtenissen, die u steeds alleen doeltreffend het hoofd zult kunnen bieden met een gelovig gebed - dus met een vereniging met Mij door middel van gedachten of toegenomen werkzaamheid in liefde, die eveneens een rechtstreekse band is met Mij en u steeds verzekert van kracht alles te kunnen verdragen wat u bezwaart.

Maar u allen, gelovig of niet, kunt u onder de hoede weten van geestelijke wezens, die dus tot bescherming en tot leiding voor uw leven op aarde bij u werden geplaatst. Het ligt alleen aan uzelf of u zich wil laten leiden, of u hun gehoor schenkt, wanneer ze u door middel van gedachten trachten te beïnvloeden.

Want tegen uw wil in mogen ze u niet opwaarts leiden of tot geloven in Mij brengen. Maar ze proberen alles opdat u zelf uw wil verandert en hun gehoor schenkt, dat u naar Mij uw weg neemt en u in gedachten met Mij verbindt. Maar lukt hen hun inspanningen niet dan bent u, mensen in grote nood en u zult het einde moeten vrezen, dat niet meer lang op zich zal laten wachten.

Amen