BD.7083
4 april 1958
Het werk van erbarmen door de mens Jezus
Denk steeds aan mijn eindeloze liefde voor u, die Mij bewoog het verlossingswerk voor u te volbrengen.
Wat de mens Jezus op aarde beleefd en verdragen heeft dat deed Hij uit liefde tot de medemensen, omdat Hij wist dat zij in grote geestelijke nood verkeerden. Als mens wist Hij al van de grote zondeschuld der mensen en van de hopeloosheid om daar van vrij te worden. Dit weten was het gevolg van Zijn leven in liefde, en daarom had Hij medelijden met de mensheid en wilde haar helpen. Tevens besefte Hij als gevolg van Zijn liefde dat Hij een missie te vervullen had. Dat Ik zelf Hem naar de aarde had gezonden om Mij tot omhulsel te dienen, opdat Ik het verlossingswerk om de grote zondeschuld te delgen - in Hem kon volbrengen.
En volgens deze missie ging Zijn aardse levensweg in vervulling: een weg van onmetelijke noden en lijden die Hem eerst moesten laten rijpen. Reeds het verblijf tussen de zondige mensen bezorgde Zijn ziel een ontzaglijk leed. Want Zijn ziel daalde uit het rijk van het licht neer in de duisternis. Maar het aardse lichaam waarin die ziel geborgen was moest door dat lijden en die noden, door de gestadige strijd tegen de begeerten en hartstochten die aan dit lichaam kleefden eerst gelouterd worden, om nu een waardig opnamevat te zijn voor Mij zelf - Ik die Hem nu ook geheel en al vervulde en zodoende Een werd met Hem.
En nu begon Zijn eigenlijke missie, de mensen licht te brengen, hun de waarheid te verkondigen, hun het evangelie van de liefde te prediken en hun dus de weg te wijzen en voor te leven die zij ook moesten gaan, wilden zij na hun dood ingaan in het rijk van licht en zaligheid. En ten laatste besloot Hij Zijn levensweg met een onvergelijkbaar werk van erbarmen, met Zijn bitterste lijdensweg en de smartelijkste dood aan het kruis als offer voor de zondeschuld der mensheid.
Deze missie werd wel door een mens volbracht, maar Ikzelf was in deze mens. Ikzelf als de eeuwige Liefde volbracht dat werk van verlossing, want alleen de liefde was tot zo'n offer in staat. Alleen de liefde kon de smarten van de kruisweg doorstaan, en alleen de liefde kon de kracht opbrengen geduldig te volharden in het volste bewustzijn tot aan Zijn dood.
En ofschoon de mens Jezus aan het kruis de woorden uitriep: "Mijn God, mijn God waarom hebt Gij Mij verlaten" - was deze uitroep alleen een getuigenis dat de Godheid in Hem, Hem niet tot Zijn daad dwong, maar dat de mens Jezus in geheel vrije wil het offer bracht voor Zijn medemensen. Dat de Liefde zelf Hem ertoe bracht dit te verwezenlijken, die Hem echter niet onvrij maakte in Zijn denken en handelen. De mens Jezus nam de gehele zondelast van de mensheid op Zijn schouders en ging daarmee naar het kruis.
Geen van u mensen kan dit gezegde ten volle begrijpen.
Weliswaar volbracht Ik zelf het werk van erbarmen, omdat zonder de liefde de mens Jezus ook niet in staat zou zijn geweest deze mate van lijden en smart op zich te nemen. Anderzijds, de Godheid kon niet lijden, en daarom moest deze lijdensweg door een ziel doorstaan worden die wel in staat was te lijden, een mens, wiens lichaam pijn en smart kon voelen en die dus als het ware boete deed voor wat de gehele mensheid aan God schuldig was. Maar ook Zijn ziel leed onbeschrijfelijk, omdat Zij uit het lichtrijk kwam en de duisternis op aarde voor Haar reeds een ontzaglijke kwelling betekende.
De mens Jezus was "mijn Zoon" in wie Ik een groot welbehagen had. Hij was Mij met al Zijn zinnen en met al Zijn liefde toegewijd. Hij vernederde zich tussen de zondige mensheid en Zijn ziel zocht Mij onafgebroken - Mij, Zijn God en Vader van eeuwigheid. Zijn liefde dwong Mij tot een voortdurend instromen in Hem, en zo kon de eenwording van mens met God plaatsvinden, of anders gezegd: de menswording van God kon met het volste recht geschieden. Want nooit kon Ik Mij een menselijk omhulsel tot woonplaats kiezen dat niet pure liefde geweest zou zijn, omdat Ik Mij zelf niet met iets onreins had kunnen verbinden.
Iedere onreine substantie werd door de lijdensweg van de mens Jezus vergeestelijkt, en tegelijkertijd werd de zondeschuld afgelost voor de gehele mensheid, daar Hij zich opofferde uit liefde voor Zijn medemensen. De mens Jezus verheerlijkte Mij zelf door Zijn dood en Ik verheerlijkte Hem, door Hem als een zichtbare omhulling van Mij zelf te kiezen voor eeuwig. Door Hem werd Ik zelf tot een zichtbare Godheid voor al mijn geschapen wezens, die zich "het aanschouwen van God" waardig maken. U kunt zich zo lang u op de aarde vertoeft alleen maar mijn eindeloze liefde voor ogen houden, die u hielp vrij te worden door het verlossingswerk.
Maar u zult dit werk van erbarmen pas in zijn hele omvang begrijpen als u zelf in dat lichtrijk bent ingegaan, als het licht van het inzicht u als voorheen weer doorstraalt.
Dan zult u er zelf aan kunnen deelnemen. U zult het zelf als werkelijkheid beleven en nu pas mijn eindeloze liefde begrijpen, die alles gedaan heeft om haar kinderen weer terug te winnen die zij eens verloren had door die grote schuld als gevolg van de afval van Mij.
Amen |