BD.7080
01 april 1958
Belichaamde lichtwezens - Discipelen van Jezus thans op aarde
Ook u behoort tot diegenen die in de laatste tijd als mijn
ware leerlingen het evangelie van de liefde moeten verkondigen, die bij
Mij waren ten tijde van mijn wandel over de aarde en aan wie Ik de belofte
gaf op het ogenblik van mijn wederkomst Mij te mogen dienen. Als u deze
woorden verneemt zult u pas begrijpen, hoe belangrijk uw missie is, die
Ik u toevertrouw. Want Ik kan daarvoor alleen zulke mensen gebruiken,
die in hun dienstbaarheid aan en hun liefde voor Mij, zich met ijver voor
hun arbeid inzetten. En zo'n dienstbaarheid zou niet meer te vinden
zijn bij de mensen van deze aarde. Daarom moest Ik u dus naar de aarde
zenden, maar Ik kon u niet de herinnering aan vroeger geven van uw werkzaam
zijn van weleer. U zult de weg over de aarde net zo moeten afleggen als
alle mensen, bewust van uw menselijke zwakheden en worstelend om een sterk
geloof. Maar mijn geest kan door u werken. U bent in staat de waarheid
van boven te ontvangen en ze te begrijpen en u zult ze daarom ook verder
kunnen dragen in de wereld, zoals het eens uw taak is geweest. Ik geef
u daarom een aanwijzing over uw herkomst, opdat u daaruit zult opmaken,
dat u maar een korte tijd dát ambt bekleedt op deze aarde, dat
u ook in het geestelijke rijk uitoefent en dat dit ambt iets buitengewoon
belangrijks is, want wat Ik toentertijd begon - de weg voor te bereiden
naar het vaderhuis - dat zult u nu nog eenmaal in alle nadrukkelijkheid
de medemensen moeten voorhouden en hen ook de weg tonen, voor het einde
komt, voor er een nieuw tijdperk volgt in een geheel nieuwe ordening.
Steeds was u bereid in mijn opdracht de mensen te vertellen over Mij en mijn werk van verlossing. Maar in de laatste tijd voor het einde is het
heel bijzonder nodig, dat de mensen aan Mij denken, want Ik alleen ben
hun redding. Ik alleen kan hen terugtrekken van de afgrond, die ze in
hun blindheid tegemoet gaan. Maar ze zullen Mij moeten erkennen, ze zullen
net als in de tijd dat Ik op aarde wandelde tot Mij moeten roepen: "Heer,
help mij". Maar de mensen gaan zonder kennis verder, want wat ze
ook van Mij en mijn verlossingswerk weten, is voor hen slechts een legende.
Daarom zult u Mij met volle overtuiging moeten verkondigen in de wereld.
En omdat u, als zelf mens zijnde, niet anders geaard zou kunnen zijn,
ofschoon u uit het lichtrijk bent gekomen, zult u tevoren door mijn geest
een levend weten over Mij en mijn werk van de verlossing ontvangen, om
nu ook met overtuiging voor Mij te kunnen opkomen. En uw ziel laat het
werkzaam zijn van de geest in u toe; een gebeuren, dat de mensen van de
tegenwoordige tijd slechts zelden kunnen laten zien en die daarom ook
moeilijk te bewegen zijn, hieraan te geloven. Uw taak is belangrijk en
daarom heb Ik u weer opgeleid als vroeger, dat wil zeggen uw menselijke
wijsheid moest tevoren hemelse wijsheid opnemen, om nu ook midden onder
de mensen weer te kunnen prediken, zoals u het eertijds hebt gedaan.
Het aantal van mijn discipelen was destijds groot en vele ervan boden
zich aan voor deze gang over de aarde in de laatste tijd voor het einde,
bij het zien van de grote geestelijke nood, die hulp dringend nodig maakt.
Maar iedere lichtziel moest zich op aarde ook in vrije wil weer de graad
van liefde verwerven, die het "werkzaam zijn van de geest"
toelaat. Het worstelen van de(ze) mens is niet minder zwaar dan dat van
iedere andere mens, alleen zal de ziel steeds Mij ter wille zijn en de
band met Mij hebben en daarom ook een leven in liefde leiden, wat dan
ook het werkzaam zijn van de geest waarborgt. En dan kan ook weer mijn
woord naar de aarde worden geleid. Ik kan zelf weer het evangelie van
de liefde prediken aan ieder, die oor en hart niet sluit. U bent weer
tot mijn wegbereiders geworden. U draagt alleen mijn evangelie uit in
de wereld, u spreekt niet uit uzelf, integendeel, u laat Mij zelf door
u spreken, zoals het ook uw missie is geweest na mijn hemelvaart, dat
u tot opnamevat van Mij zelf werd en Ik zelf dus in de geest bij u kon
zijn.
En zo zal Ik steeds bij de mensen zijn, tot aan het einde der wereld.
Want zonder Mij zal geen mens de gelukzaligheid bereiken, zonder Mij is
de weg naar het vaderhuis onvindbaar, zonder Mij gaat de mensheid in schuld
en zonde en hun weg daalt af naar de diepte. Maar de mijnen hebben ijverig
deel aan de verlossingsarbeid, de mijnen stellen zich Mij ter beschikking,
waar Ik ze ook nodig heb. En u allen, die Mij zult willen dienen, behoort
tot de mijnen en u zult ook in staat zijn succesvolle arbeid te verrichten,
want in mijn opdracht bent u steeds maar werkzaam. En geeft de Heer u
een ambt, dan zal Hij u ook de kracht geven, het te bekleden. Hij zal zelf met Zijn kracht en Zijn zegen bij u zijn en - als uw missie
is beëindigd - u weer tot zich halen in Zijn rijk.
Amen |