BD.7049
26 februari 1958
Satanische werkzaamheid - Tegenwerking van belichaamde lichtwezens
De hel heeft haar poorten geopend en de bewoners van deze
hel houden lelijk huis op de aarde, deels belichaamd als mens, deels geestelijk
inwerkend op de gedachten van de mensen of ook zo, dat ze van dezen de
eigen wil van de ziel verdringen en van hun lichaam bezit nemen. En daarom
zal in de eindtijd ook de werkzaamheid van de satan duidelijk zichtbaar
zijn, want de mensen zijn niet in staat hem veel weerstand te bieden omdat
hun de kracht van de liefde ontbreekt waartegen hij machteloos is.
Maar van de kant van God wordt de mensen ook hulp verleend voor zover
ze bereidwillig zijn deze aan te nemen. Ook van Zijn kant is 'n ongewone
werkzaamheid te melden en in dezelfde mate waarin de krachten van de duistere
werelden zich uiten en de mensen buitengewoon in het nauw brengen, zijn
ook de krachten van het licht aan het werk, die eveneens de mensen door middel van
gedachten bijstaan, maar ook in vleselijke belichamingen de mensen te
hulp komen, die als mensen midden onder mensen vertoeven en hun dus de
krachtstroom uit God brengen en bijgevolg als bemiddelaars in dienst zijn
tussen God en de mensen, die hun hulp wil brengen in de strijd tegen de
satan.
En zo zal het u ook begrijpelijk zijn dat deze lichtboden overal op de
aarde zijn aan te treffen, maar dat ze niet als zodanig worden herkend
door de mensen die tot aanhangers van de tegenstander moeten worden gerekend.
Het is in de eindtijd bijna onmogelijk geworden dat God zich kan uiten
door een mens wiens ziel de weg door de schepping is gegaan. Daarom zou
een verbinding vanuit Hem met de mens nauwelijks mogelijk zijn, wanneer
zielen van het licht zich niet zouden aanbieden de weg over de aarde te
gaan om de mensen te helpen die nog niet helemaal in de macht van de tegenstander
zijn.
Weliswaar zouden alle mensen zich moeten vormen tot opnamevat van de goddelijke geest om nu ook de stem van de Vader te vernemen; en dit zou ook mogelijk
zijn wanneer de mensen een leven in liefde zouden leiden naar de wil van God. Maar ze zijn daar ver van verwijderd, de eigenliefde beheerst ze
en daarom heeft de tegenstander van God macht over de mensen gekregen,
die hij ook gebruikt tot hun verderf.
Maar er zijn ook veel zwakke, nog besluiteloze mensen die nog niet helemaal
aan hem ten prooi zijn gevallen en ter wille van hen komen lichtwezens
in groten getale naar de aarde en God zelf spreekt door deze lichtwezens
zulke mensen aan. En dit is een ongelofelijke genade, het is in zekere
zin een werkzaam zijn tegen de tegenstander, dat hem nog veel zielen kan
ontrukken, die zich bij deze genade aansluiten en zich door God laten
aanspreken. Maar ook zulke bewijzen van Gods genade zullen niet dwingend
op de mensen inwerken, het zal ieder afzonderlijk vrijstaan of hij zich
wil laten aanspreken of zijn oren en hart sluit wanneer een lichtdrager
hem tegemoet treedt.
De aarde is vol van satanische geest, omdat de vorst van de hel zijn vazallen
naar de aarde heeft gevoerd, die nu trachten hun slechte karakter op de
mensen over te dragen. En het lukt hun in angstaanjagende mate. En zo
staan deze geesten tegenover elkaar - of ze als mens zijn belichaamd of
geestelijk op de mensen trachten in te werken.
Het lichtrijk en het rijk van de duisternis hebben zich naar de aarde
begeven en de geestelijke strijd vindt op de aarde plaats, evenals in
het geestelijke rijk. De wezens van het licht zullen strijden voor God
en Zijn rijk met een wapen dat God zelf hun brengt: met de zuivere waarheid
die overal naartoe licht kan uitstralen. En wie zich in deze lichtkring
bevindt, zal ook kracht ontvangen om de duistere krachten weerstand te
bieden. Maar dezen hebben als wapen de goederen van de wereld. En ze zetten
de mensen aan tot steeds grotere begeerte naar aardsmateriële waarden,
tot zinnelijke lust, tot heerszucht, en ze verduisteren steeds meer de
geest van diegenen die hun ten prooi vallen.
En zo strijdt het licht tegen de duisternis, het goede tegen het kwade,
de waarheid tegen de leugen, de wezens die van boven komen tegen de bewoners
van de hel, doch de eersten met de kracht uit God, terwijl de laatsten
hun kracht van satan betrekken. Maar het is aan de mensen overgelaten
wie de zege behaalt. Maar ze zijn niet hulpeloos aan de macht van de vijand
van hun ziel overgeleverd, ze zullen steeds helpers aan hun zijde hebben,
zodra maar de gedachte of de wil zich voordoet in hen, vrij te worden
van kwade macht
Hoe erg in de eindtijd ook het doen en laten en het woeden van de tegenstander
van God is, geen mens hoeft voor hem te bezwijken, want de hulp van God
is verzekerd voor ieder mens die niet ten prooi wil vallen aan de tegenstander.
En daarom werkt God zelf door Zijn lichtwezens op de mensen in die zich
in vrije wil bij Hem aansluiten, om de band tussen de duistere wereld
en die vol van licht tot stand te brengen.
En daarom zullen er steeds vaker zulke lichtboden onder de mensen verschijnen,
God zal steeds nadrukkelijker tot de mensen spreken en Zijn werkzaam zijn
zal des te duidelijker zijn, hoe meer het woeden van de tegenstander van
God herkenbaar wordt. Want de strijd tussen Hem en de tegenstander zal
duren tot het einde, tot diens macht is gebroken, tot hij, samen met zijn
aanhang, gekluisterd wordt en er een nieuwe vreedzame tijd aanbreekt,
waarin hij de mensen niet meer in het nauw kan brengen en de geestelijke
strijd voor een tijd lang beëindigd is.
En dan zal er vrede zijn op aarde en de mensen zullen in voortdurende
verbinding staan met God, met de lichtwezens die onder hen vertoeven en
hen voortaan zullen onderrichten, zoals het tevoren gebeurde, dat ze de
stem van God rechtstreeks zullen vernemen en ze dus een gelukzalig leven
zullen leiden in het paradijs van de nieuwe aarde.
Amen |