BD.7042
14 februari 1958
Het genezen van zieken - Verkondiging van Jezus Christus
Wie eenmaal overtuigd het geloof in Mij heeft gevonden die
zal het ook nooit meer verliezen. Zelfs, al zullen er altijd weer verleidingen
op hem afkomen, geloofszwaktes, waaraan een ieder blootgesteld is zolang
hij op de aarde rondgaat. Maar hij neemt altijd weer de weg naar Mij, die hij heeft herkend als zijn God en Vader van eeuwigheid.
Maar er zijn mensen - en dit is het merendeel - die nog niet geloven,
die nog ver af staan van het inzicht omdat zij nog zo ver van Mij af staan.
Maar die mensen kom Ik somtijds op ongewone wijze tegemoet om hen tot
geloven te brengen. Want dezen zijn het die door ongewone daden, door
ziekengenezingen of wonderen van andere aard tot nadenken moeten worden
gebracht. Maar dit geschiedt altijd alleen maar door gelovige mensen,
dat Ik dus Mij en mijn kracht eerst aan diegenen kan tonen die al gelovig
zijn - waardoor dan hun medemensen worden aangespoord eveneens de band
met Mij te zoeken, met Mij, hun Schepper, die zij in ieder ongewoon gebeuren
kunnen herkennen.
En zo zijn dan veel zieken alleen maar uitgekozen werktuigen die als het
ware door hun geloof toelaten dat Ik op hen inwerk, en daarmee tegelijkertijd
hun medemensen eveneens tot geloven moeten brengen. Want op een geheel
ongelovig mens zal Ik nooit mijn kracht laten inwerken, om welke reden
ook de door Mij gekozen heelmeesters door hun geestelijk inzicht kunnen
herkennen - of een genezing door geloof kan plaatsvinden of niet. Daarom
zullen ook niet altijd genezingen doorgang vinden, zelfs al is een door
Mij opgewekte heelmeester aan het werk. De genezing van de ziel is van
heel groot belang, maar de genezing van een geheel ongelovige zal eerder
de dood van de ziel ten gevolge hebben dan haar leven.
Daarom worden mijn genezers door geloof ook vaak door de wereldse mensen
bestreden, die geloven hun afwijzende houding daarmee te kunnen motiveren
dat niet alle genezingen lukken, dat dikwijls mislukkingen te constateren
zijn die echter door het bovenstaande verklaard worden. En daardoor blijft
ook het gebied van de wondergenezingen een omstreden gebied, en de wondergenezingen
worden daardoor geen geloofsdwang. De mensen kunnen dus in wonderen geloven,
maar ze zijn er niet toe gedwongen. Maar ieder gelovig mens laat het welslagen
aan Mij over, want zijn geloof in Mij geeft hem ook de zekerheid dat Ik
zal doen zoals het voor de zielen van de mensen goed is.
In de laatste tijd voor het einde echter, zullen de tekenen en wonderen
toenemen. Want het gaat er dan om de kracht van mijn goddelijke naam Jezus
te bewijzen, opdat er aandacht wordt geschonken aan mijn verlossingswerk
en de ongelovigen de weg naar Mij vinden - eer het te laat is. En daarom
zal waar de goddelijke Verlosser Jezus Christus verkondigd wordt zich
ook nog veel wonderbaarlijks openbaren.
Wie gelovig is die moet Mij ook dienen door getuigenis van Mij af te leggen,
opdat mijn kracht in hem werkzaam zal worden. Wie gelovig is die moet
zich in de aardse noden van zijn leven aan de verkondigers van Jezus Christus
toevertrouwen, opdat Ik door dezen een bewijs van mijn macht en sterkte
geven kan, en daarmee ook hen te hulp kom die nog zwak zijn in geloof
of die tegenover Mij, hun goddelijke Verlosser Jezus Christus nog geheel
ongelovig staan. Want dat moet u allen weten, dat Ik met het oog op het
naderende einde heel ongewoon te werk zal gaan, en me daarom van diegenen
bedien die sterk zijn in het geloof en in de liefde.
Amen |