BD.7037 Jezus belofte van de geest Toen Ik op aarde wandelde heb Ik u mijn geest beloofd. Maar pas na mijn kruisdood kon deze geest zich in u uiten, omdat hij, als deel van Mij, niet kon doorbreken waar de zonde van de vroegere opstand tegen Mij - de grote oerschuld - nog niet teniet was gedaan, wat pas door het verlossingswerk mogelijk werd. En daarom kan mijn geest zich ook nu pas daar uiten, waar de verlossing van de zonde is voorafgegaan. Daarom is het opwekken van de geest altijd pas het gevolg van de verlossing door Jezus Christus. Er kan nu wel een opwekking plaatsvinden om in Hem te geloven, die pas dan de verlossing van de zonde tot gevolg heeft, maar vanuit deze opwekking is nu ook het wekken van de geest mogelijk, zodat dus gaven van de geest van de meest verschillende soort duidelijk worden. En dit moet u mensen nastreven, zodra u gelooft in Jezus Christus, in mijn menswording en mijn kruisdood. Dan zult u ook aan mijn woorden moeten denken, waarmee Ik u mijn geest heb beloofd. U moet er aan denken, "dat Ik zelf bij u ben tot aan het einde van de wereld." Slechts korte tijd kon Ik in uw midden vertoeven in de vorm van de mens Jezus die Mij in alle volheid in zich droeg. Maar Ik wil ook steeds bij diegenen tegenwoordig zijn, die naar Mij verlangen, die Mij liefhebben en naar mijn welgevallen willen leven. En bij dezen wil Ik vertoeven in de geest. Mijn kracht moet hen doorstromen, zodat zij ook ongewone zaken tot stand kunnen brengen. Waar Ik dus aanwezig ben, zal Ik me ook uiten. Ik zal de mens vertrouwd maken met een waarheidsgetrouw weten. Ik zal hem kracht schenken om tot welzijn van de medemens werkzaam te zijn, geestelijk of ook aards. Ik zal hem het toekomstige onthullen als het dienstig is voor het zielenheil der mensen. Ik zal hem de kracht geven zieken te genezen in mijn naam. En zo zal Ik steeds mijn aanwezigheid bewijzen, zoals Ik het heb beloofd. Ik zal in de geest bij diegenen zijn, die Mij liefhebben en mijn geboden nakomen. Maar Ik zal door mijn geest niet daar werkzaam kunnen zijn, waar de verlossing door Jezus Christus niet eerst heeft plaatsgevonden. Want mijn geest breekt zich niet met geweld baan. En waar Hij op weerstand stuit, zwijgt Hij. Maar gezegend zijn degenen die Hem de doorbraak toestaan, die toegeven aan Zijn zachte aandrang liefde te beoefenen, die de weg naar Jezus Christus nemen en zich helemaal aan Hem overgeven. Dezen zullen dan ook de waarheid van mijn belofte ondervinden, dat Ik zelf van hen bezit neem, dat Ik bij hen blijf en ze nu met gaven van de geest toerust. Want waar Ik ben, wil Ik me ook weggeven. En mijn geschenk aan de mensen zonder licht en kracht zal steeds bestaan in het toevoeren van licht en kracht. Ik zal hun weer hetzelfde verschaffen wat Ik op aarde aan mijn leerlingen uitdeelde: een ongewoon weten en ongewone kracht, zodat ook zij konden volbrengen wat voor hen als alleen maar mens onmogelijk was. Maar Ik kon mijn geest ook alleen maar uitgieten over mijn leerlingen die Mij gewillig waren gevolgd en wier levenswandel het toeliet dat mijn kruisdood hun algehele verlossing bracht van mijn tegenstander, van hun oerschuld en dus ook van hun toestand van zwakte en duisternis. Mijn geest verlichtte hen, mijn geest gaf hun kracht in overvloed, want Ik zelf was het, die in hun midden vertoefde, die door hen sprak en door hen de wonderwerken verrichte toen ze in mijn naam de wereld introkken om het evangelie te verkondigen. Ik was bij hen, net als in mijn tijd op aarde. En Ik kon bij hen zijn, omdat ze alleen Mij nog toebehoorden en dus nu ook door de kracht van de geest konden werken, zoals Ik het had beloofd. En zo zal Ik ook bij diegenen zijn die het Mij door hun levenswandel mogelijk maken in hen tegenwoordig te zijn. En Ik zal mijn aanwezigheid bewijzen door ongewone werken, door toevoer van licht en kracht. En ze zullen eveneens het verlossingswerk van Jezus Christus bekend maken, net als mijn eerste leerlingen. Ze zullen Zijn naam verkondigen in de wereld en eveneens hun medemensen willen helpen verlost te worden, omdat zij zelf zijn verlicht door mijn geest en omdat mijn geest hen aanspoort voor Mij en mijn rijk te spreken en de waarheid van hun spreken te bevestigen door gaven van de geest, door duidelijke bewijzen van mijn aanwezigheid. Amen |