BD.7024
24 januari 1958
De ware houding tegenover het verlossingswerk van Jezus
Hoe uw instelling is tegenover het werk van verlossing en
tegenover Jezus Christus, is beslissend voor het succes van uw gehele
aardse leven. De genade, belichaamd te worden als mens, werd u geschonken,
maar u zou en zult helemaal niets bereiken als u het zonder Jezus Christus
en Zijn vergeving van uw zonden beïindigt. Want bent u niet eerst
van uw oerschuld verlost - dan is u ook het binnengaan in het lichtrijk
ontzegd.
Alleen de goddelijke Verlosser Jezus Christus kan vóór u
de poorten openen. Maar daartoe is de vergeving van uw schuld en ook de
erkenning van Zijn verlossingswerk een voorwaarde. En als u nu bedenkt
dat uw aardse leven vergeefs geleefd kan worden en uw ziel aan het einde
in dezelfde toestand is zoals in het begin van uw belichaming; als u bedenkt
dat dan het aardse leven helemaal zinloos is geweest, om het even of het
voor u vreugde of leed gebracht heeft - dan zou u toch moeten proberen
er de juiste zin aan te geven.
U moet er meer naar streven het leven in het hiernamaals in orde te brengen,
wanneer u tenminste nog in een leven na de dood gelooft. Maar zij die
onverschillig voort leven en niet in Jezus Christus en Zijn verlossingswerk
geloven, zullen ook wel niet in een leven na de dood geloven.
En toch moeten zij steeds weer vertrouwd worden gemaakt met de kennis
over Jezus Christus, zodat hun gedachten gestimuleerd worden en zij er
steeds weer toe gebracht worden, hun houding tegenover Hem nader te bepalen.
En de geringste bereidwilligheid zal ook door Hemzelf ondersteund worden.
Hij zal de mens tegemoet komen en het hem gemakkelijk maken het geloof
in Hem te verwerven. Maar de vrijheid van wil zal de mens behouden, want
hij zelf moet voor Jezus Christus kiezen, wil de verlossing plaats kunnen
vinden. De mensen begrijpen niet hoe belangrijk het is de weg naar Hem
gevonden te hebben. Want het aardse leven duurt maar een korte tijd en
het kan de ziel vrij maken van iedere keten, zodat zij als lichtgeest
kan opstijgen in het uur van haar dood.
De ziel heeft deze belichaming als mens bewust aanvaard, want haar werd
tevoren zowel het aardse leven alsook het doel getoond. Zij werd niet
dwangmatig belichaamd, iedere ziel heeft als zij tot rijpheid gekomen
is die de belichaming als mens toelaat het verlangen, om van het stoffelijk
omhulsel bevrijd te worden - en zij weet dan ook dat de gang over de aarde
als mens - haar de laatste mogelijkheid biedt. Maar deze herinnering wordt
weer van haar weggenomen zodra zij in een menselijk omhulsel wordt uitgestort.
Daarom is het voor iedere ziel van het grootste belang dat zij zich aan
Jezus Christus houdt, die door Zijn verlossingswerk het mogelijk heeft
gemaakt haar van haar boeien te bevrijden. Want zonder de delging van
de oerschuld kan de macht van de tegenstander van God niet worden verbroken.
Dat moet alle mensen worden uitgelegd, alle mensen moeten naar waarheid
opheldering ontvangen over wat Jezus Christus en Zijn verlossingswerk
betekent. Alle mensen moesten er over nadenken welk doel het aardse leven
heeft - en of hun leven aan dat doel beantwoordt.
En wie daar ernstig over nadenkt zal ook in zijn gedachten naar waarheid
onderricht worden door de geestelijke wereld en door God, die in de mens
Jezus het verlossingswerk volbracht heeft om die grote oerschuld teniet
te doen, om alle mensen de mogelijkheid te geven door de poort het lichtrijk
binnen te gaan. Maar zonder Jezus Christus blijft deze poort gesloten,
zonder Jezus Christus komt geen mens tot zaligheid - omdat hij zonder
Jezus Christus in de macht van de tegenstander blijft die hem nooit zal
vrijgeven.
Amen
|