BD.7023
23 januari 1958
De reden van deze diepe kennis - De geloofsstrijd
Hoe meer Ik u inleid in mijn heilsplan van eeuwigheid des
te meer waardevolle arbeid kunt u verrichten, want u bent pas geschikt
uw medemensen tot leraar te dienen als u zelf over een grote kennis beschikt.
Eens heb Ik zelf mijn discipelen opgeleid en daarom zal Ik nu ook mijn
laatste medestrijders onderrichten, opdat zij voor Mij en mijn rijk kunnen
opkomen als dat van hen verlangd wordt. Opdat zij dan op de voorgrond
kunnen treden wanneer het er om gaat het geloof te verdedigen in zake
leerstellingen die niet bewijsbaar zijn, want de tijd zal komen waarin
men de strijd zal aanbinden tegen alles wat geestelijk is. En geen bestaande
geestesrichting blijft daarvan verschoond maar wordt aangevallen en belasterd.
En ook zal het niet moeilijk zijn voor mijn tegenstander het fundament
van de meeste geloofsrichtingen te vernietigen, want velen hebben alleen
maar op "los zand" gebouwd, dat wil zeggen: hun leerstellingen kunnen
bij tegenwerpingen geen standhouden. Zij worden ontzenuwd en hun aanhangers
zullen gaan twijfelen en gemakkelijk van het geloof afgebracht worden
als zij niet in fanatisme hun geestelijke richting trouw blijven, echter
zonder innerlijk overtuigd hiervoor uit te kunnen komen.
Maar dan zal ook tegen de zuivere waarheid gevochten worden, dus ook tegen
u die door Mij zelf gekozen en onderwezen werd als vertegenwoordigers
van de waarheid die Ik zelf u doe toekomen. Ook u zult in die strijd betrokken
worden, maar het zal uw tegenstanders moeilijk vallen u ten val te brengen
omdat u naarmate van uw inzicht bekwaam bent de waarheid te verdedigen
en ook iedere tegenwerping te weerleggen, omdat u de diepste samenhangen
logisch kunt motiveren. Juist daarom openbaar Ik u mijn heilsplan en schenk
u kennis die voor u de reden is de strijd tegen uw "vijanden"
op te nemen, want dan zult u strijden met het "zwaard van de mond".
Begrijpt u nu waarom Ik u steeds weer deze kennis van boven doe toekomen?
Waarom Ik u een blik laat nemen in een geestelijk gebied dat geen algemeen
goed is en dat toch ieder mens bezitten kon, als hij zichzelf maar zo
zou vormen dat hij door mijn geest verlicht kan worden?
Het denken van de mensen is in verwarring geraakt en zij zijn derhalve
verstrikt in een net van dwalingen en leugens. Zij kunnen de weg er doorheen
niet meer vinden omdat zij er de wil niet toe hebben. En juist deze verduistering
zal duidelijk worden wanneer zij serieus een standpunt moeten innemen
ten opzichte van het geloof, hun verhouding tot Mij en mijn verlossingswerk.
Dan zal alles als een kaartenhuis ineenstorten, want de tegenstander zal
meedogenloos optreden en iedere leer weerleggen, of, alles belachelijk
maken wat voor de mensen tot nog toe heilig was.
Mijn discipelen zullen geen angst tonen en moedig de strijd opnemen en
rekenschap geven, en dat waarlijk met groot overwicht omdat zij niet spreken
maar Ik zelf. Toch moeten mijn eerste strijders door Mij zelf onderwezen
zijn, want zij moeten uit eigen beweging en in hun eigen stijl spreken
om de medemensen niet tot geloven te dwingen.
Ook zullen zich strijders uit de rijen van de tegenstander bij hen aansluiten
die onder de indruk zijn van hun woorden en hun steekhoudende argumenten
niet kunnen loochenen. Zodoende zal eenmaal de tijd komen waarin u al
uw kennis ten nutte kunt maken en voor die tijd onderricht Ik u en voorzie
u van leerstof die niet iedereen bezitten kan en die, omdat het van Mij
komt, ook niet zonder uitwerking blijft. Ik wil graag nog veel mensen
helpen, maar of zij hulp aanvaarden is aan hun vrije wil overgelaten.
Ik laat wel ongewone dingen gebeuren maar altijd in zo'n vorm dat het
niet tot geloven dwingt. Ik giet nog veel genaden uit, maar er moet in
vrije wil gebruik van worden gemaakt.
Amen |