BD.7019
17 januari 1958
Het kruisoffer werd voor tijd en eeuwigheid gebracht
Het verlossingswerk heb Ik voor alle tijden volbracht. Zolang het terugvoeren van het eens gevallen geestelijke nog niet is beëindigd, komt ook eens voor dat geestelijke de tijd dat het als mens over de aarde gaat. En in deze tijd heeft het mijn hulp nodig die hem door het verlossingswerk van Jezus Christus is verzekerd. Er moet in deze tijd een beroep worden gedaan op de aan het kruis verworven genaden, als de mens voorgoed vrij wil worden van zijn keten die hij heeft opgelopen door de val in de diepte, die bij hem is aangebracht door mijn tegenstander - die hiertoe ook de mogelijkheid had omdat deze wezens hem vrijwillig zijn gevolgd. Steeds weer zal er dus voor het eens gevallen geestelijke een korte tijd komen waarin het zich alleen maar tot de goddelijke Verlosser Jezus Christus behoeft te wenden, en waarin het door dit toewenden ook weer Mij zelf erkent in Jezus Christus.
En deze korte tijd is de gang over de aarde als mens, waarin het wezen weer zijn vrije wil terugkrijgt die nu opnieuw een beslissing moet nemen. Deze beslissing zou hij zonder mijn hulp nooit kunnen nemen, want mijn tegenstander houdt hem nog geketend. Maar door mijn verlossingswerk is deze beslissing voor de mens mogelijk, omdat hij alleen maar de voor hem verworven genaden hoeft te benutten, om ook tegenstand te kunnen bieden en zich te bevrijden van de vijandige macht. En zolang de aarde voor het geestelijke dient als een plaats om geheel rijp te worden, zolang er mensen op deze aarde zullen wonen, zolang zal ook het kruisoffer van Jezus Christus voor de mensheid de enige garantie zijn om van elke keten bevrijd te worden, want het is volbracht voor tijd en eeuwigheid. Het zal nooit alleen behoren bij het verleden. Het zal ook nooit alleen uitwerking hebben in de tegenwoordige tijd. Ook alle toekomstige verlossingsperioden op deze aarde zullen alleen maar succesvol zijn voor de als mens belichaamde zielen onder het teken van het kruis.
En ook in het rijk hierna zal de verlossende kracht van Jezus nog benut kunnen worden. Ook in het hiernamaals moet de goddelijke Verlosser aangeroepen worden, omdat ook dan nog mijn kruisoffer en daardoor dus Ik zelf in Jezus erkend wordt, en dit pas het vrij worden van mijn tegenstander betekent - dat eens moet plaats vinden wil het wezen tot zaligheid komen.
Ik volbracht het verlossingswerk als mens op deze aarde, en deze aardse periode was een bovenmate gezegende tijd waarin zeer veel van het eens gevallen geestelijke de weg terug tot Mij had kunnen betreden. Maar de wil van hen werd niet gedwongen en kan ook nooit gedwongen worden, om welke reden nog talloze scheppingen moeten ontstaan, ofwel, eindeloos vele scheppingsperioden zullen nog volgen die echter alle in het teken van het verlossingswerk zullen staan - omdat zonder Jezus Christus geen verlossing plaats kan vinden. En mijn erbarmende liefde zal de mensen steeds weer de kennis van het kruisoffer en de aan het kruis verworven genadeschat doen toekomen.
Steeds weer zullen verlichte mensen door mijn geest kunnen worden onderwezen, en steeds weer zullen deze in staat zijn het gehele verband te begrijpen en zodoende ook hun medemensen de betekenis van het verlossingswerk door Jezus Christus, de daad van mijn menswording op aarde en de vergoddelijking van de mens Jezus naar waarheid kunnen uitleggen. En deze kennis zal vanuit de ene periode op aarde naar de volgende worden overgenomen en nooit meer verloren gaan. Want het werk van erbarmen werd volbracht voor alle mensen, voor de mensen uit het verleden, het heden en de toekomst. En geen eens-gevallen-wezen kan tot Mij terugkeren dat zich niet uit vrije wil door Jezus Christus laat verlossen.
Amen |