BD.7006
30 december 1957
Predestinatie
U allen bent uitverkoren om gelukzalig te zijn, alleen bepaalt
u zelf het tijdstip, waarop het lichtrijk u kan opnemen. En zo kan het
wezen wel steeds weer terug op de diepte afstevenen en het kan zijn weg
terug naar Mij eindeloos verlengen. Het kan zich wel eeuwigheden in een
beklagenswaardige toestand bevinden, op een afstand van Mij, die het niet
uit eigen kracht kan overbruggen en er daarom van een soort verdoeming
zou kunnen worden gesproken, die echter niet mijn wil over het wezen heeft
uitgesproken, maar waarin het zelf is gevallen uit eigen wil. Toch komt
eens het meest duistere wezen tot het licht. En zelfs mijn tegenstander
zal eens weer in het licht van de zon van mijn liefde staan en de straal
van mijn liefde zal hem onmetelijk gelukkig maken. Maar het zal nog eeuwigheden
duren, tot hij zijn weerstand tegen Mij opgeeft. En zo ook zullen er wezens
bestaan, die zich steeds en steeds weer in zijn macht begeven, wier weerstand
tegen Mij niet vermindert en die daarom ook eeuwigheden ongelukkig zijn,
ofschoon ze steeds weer de mogelijkheid hebben mijn hand vast te pakken,
die hen thuis haalt in het vaderhuis. En Ik ben op de hoogte van het lot
van iedere ziel, maar toch ondervindt ze onafgebroken mijn genade en in
het stadium als mens trek Ik steeds mijn wil terug, opdat hun wil helemaal
vrij een beslissing neemt.
Daarom is het verkeerd te zeggen, dat het lot van een ziel van Mij uit
is bepaald om gelukzalig te worden of verdoemd. Het is daarom verkeerd,
omdat Ik zelf alle mensen tot Mij wil trekken en daarom ook voor alle
mensen ben gestorven aan het kruis. Dat Ik de wil van iedere ziel ken,
betekent niet dat Ik de wil richt. Want zou alleen mijn wil bepalend zijn,
dan zouden waarlijk alle zielen al in het vaderhuis zijn teruggekeerd,
daar Mij daartoe ook de macht en de kracht ter beschikking staan. Dus
kan Ik nooit de ziel van een mens tot verdoeming hebben voorbestemd. Het
zou Mij nooit kunnen "welgevallen" een ziel weer in het verderf
te storten, want Ik ben de Liefde zelf.
Alleen een niet gewekte geest kan de woorden van de schrift zo verkeerd
begrijpen. En alleen een niet gewekte geest kan ze zo uitleggen, dat Ik zelf voor Mij zielen zal uitkiezen om zalig te worden, of zal verstoten
om te worden verdoemd. Het staat u mensen waarlijk vrij hoe u beslist
en zo bepaalt u ook zelf uw lot na de lichamelijke dood. U zult grenzenloos
zalig kunnen zijn, maar ook voor uzelf het lot van de verdoeming kunnen
veroorzaken, omdat Ik op geen enkele manier dwang op u uitoefen, zoals
u evenmin door mijn tegenstander kunt worden gedwongen, al is diens macht
nog zo groot. Gedurende de tijd van uw leven op aarde staan u echter ook
onbeperkt genaden ter beschikking, die Ik voor u heb verworven door mijn
dood aan het kruis. U hoeft dus niet zwak te zijn. Maar alleen úw
wilsvrijheid bepaalt uw denken, willen en handelen. En u zou beslist geen
vrije wil hebben, wanneer uw lot na de dood van Mij uit al zou zijn voorbestemd.
U bent allen geroepen. Dat er echter maar weinigen zijn uitverkoren, is
alleen gebaseerd op de vrije wil van de mens, niet op willekeurig verleende
genaden. Deze onjuiste opvatting moet steeds weer worden weerlegd, want
ze heeft een verlammende uitwerking op veel mensen, die het daardoor ontbreekt
aan de gelukkige zekerheid, hun doel op aarde te kunnen bereiken, en die
daarom ook lauw zijn in hun streven. U moet er altijd aan denken, dat
Ik een God ben van liefde, wijsheid en macht. En een leer, die iets daarvan
in twijfel trekt, is een dwaalleer. Maar hoe zult u mijn liefde daarmee
in overeenstemming brengen, dat Ik zalig maak of verdoem naar "mijn
welbehagen"? Streef er daarom ernstig naar het uur van uw verlossing
niet uit te stellen, want u zelf bepaalt de tijd waarin u naar Mij terugkeert,
waarin Ik u weer kan opnemen in uw vaderhuis.
Amen |