BD.6989
9 december 1957
De zegen van de ziekte - Genade van het plotseling weggeroepen
worden
Het is een wezenlijke factor in het aardse leven, dat u zich
van de taak bewust is die u als mens hebt te volbrengen. Steeds is dit
u gezegd, dat het leven op zichzelf geenszins belangrijk is, dat het er
dus niet om gaat dat het lichaam al zijn functies uitoefent en er zich
wel bij bevindt, integendeel, dat het alleen maar om de ziel die in het
lichaam woont, gaat en dat alle lichamelijke vermogens gebruikt moeten
worden tot welzijn van de ziel, dat ze de weg uit haar erbarmelijke toestand
vindt en het doel bereikt dat het geestelijke is gesteld. De ziel kan
zelfs heel wat vlugger rijp worden in een ziek lichaam, vooropgesteld
dat de mens zijn opgave op aarde ernstig neemt.
En beschouwt de mens nu zijn lichaam steeds alleen als het opnamevat dat
voor de ziel nodig is voor haar verdere ontwikkeling en tracht hij nu
alleen daarom dit vat te onderhouden, het te verzorgen en het in staat
te stellen om weerstand te bieden, dan leeft hij ook zijn leven bewust
en dan hoeft hij ook niet te vrezen dat zijn lichaam te kort zal schieten
voordat de ziel de haar mogelijke rijpheid heeft bereikt.
Daarentegen is het anders bij mensen die geen enkel verantwoordelijkheidsbesef
hebben tegenover hun ziel. Dezen kunnen lichamelijk buitengewoon goed
gesteld zijn en onverwachts hun leven verliezen, omdat ze niet aan hun
ziel denken en daarom geen enkele verdere ontwikkeling vertonen, zodat
het bestaan op deze aarde helemaal zonder zin en doel is en de ziel daarom
haar uiterlijk omhulsel wordt afgenomen, opdat ze in het rijk hierna nog
de mogelijkheid heeft opwaarts te gaan.
De gezondheid van het lichaam is een zo groot genadegeschenk dat daar
ook gebruik van zou moeten worden gemaakt, maar niet in aards-materiële
zin, maar tot heil van de ziel. Een ziek lichaam is echter eveneens een
genade voor de mens die zich niet afsluit voor het toestromen van Gods
genade, want het is als het ware een door God geplaatste barrière tegenover
de wereld. Het overwinnen van de wereld wordt de mens makkelijk gemaakt
en de ziel wordt een grote hulp geboden. Maar de mens moet zich bewust
buigen onder de wil van God en ook de zwakheid van zijn lichaam als een
genadegeschenk beschouwen, omdat uiteindelijk niet het lichamelijke leven,
maar het leven van de ziel doel is van de gang over de aarde als mens.
En daarom zal ook de ziel van 'n mens alleen rijp worden die op de hoogte
is van zijn eigenlijke taak en die ook wil vervullen. Want hij wordt op
elke manier van de kant van God geholpen bij het vooruitgaan van zijn
ziel en vaak horen daar ook noodtoestanden of lichamelijk lijden bij,
die dan echter als louteringsmiddel moeten worden gezien, maar niet als
straf of hindernis om het doel te bereiken. En het uur wanneer hij van
de aarde scheidt is voor ieder mens voorbestemd, omdat God sinds eeuwigheid
de wil van ieder afzonderlijk kent en Hij ook weet wat een ziel nog op
aarde kan bereiken en op welke manier ze eerder in gevaar wordt gebracht
- zodat een plotseling wegroepen midden uit het leven ook nog als genade
moet worden gezien.
Wie het aardse leven alleen als doel op zichzelf beschouwt, zal het ook
niet kunnen begrijpen dat een God en Schepper het toelaat wanneer mensenlevens
worden vernietigd waarvan het natuurlijke uur des doods nog niet te verwachten
zou zijn. Maar Hij is op de hoogte van de gewilligheid van ieder mens
om voor de ziel het leven te verwerven. En Hij weet ook wat iedere ziel
afzonderlijk tot voordeel strekt. De mens moet alleen het weten over en
het geloof in zijn taak op aarde hebben, dan is de grootste nood voor
zijn ziel opgeheven, want dan zal de mens zich ook beijveren haar te helpen
leven. Maar de wereld is de grootste vijand van de ziel.
En het is een bijzondere genade van God, wanneer Hij tracht de ziel voor
de wereld te beschermen, wanneer Hij voor de mens hindernissen schept
haar aan te hangen. Dan kan er dus ook van een "zegen van de ziekte"
worden gesproken die zulk een hindernis is voor menig mens die volgens
de wil van God zou willen leven en vaak te zwak is om de verleidingen
te weerstaan die hem van de kant van de wereld te wachten staan. Want
God is de liefde en de liefde helpt steeds de zwakke dat hij niet in gevaar
komt. Maar de mensen miskennen vaak de liefde van God, maar wie naar Hem
toe wil, kan zich ook in Zijn liefde geborgen weten, hij kan op Hem vertrouwen
dat alles goed is wat God over een mens laat komen.
Amen |