BD.6963
7 november 1957
Denkvermogen betekent niet het produceren van gedachten
U kunt onmogelijk zelf in u gedachten produceren, maar u
kunt de u toestromende gedachten opnemen en verwerken. Want de gedachte
is een geestelijke uitstraling van kracht, wat u begrijpen zult als u
bedenkt dat u wel het vermogen hebt na te denken over dat wat u op een
of andere wijze werd bijgebracht, dat u echter niet nadenken zult over
iets wat voor u geheelonbekend is, niet voordat u een gedachtenstraal
getroffen heeft - die echter niet van uzelf kan uitgaan.
Wederom heeft echter ieder mens de mogelijkheid in zichzelf ook geheelonbekende
problemen te bestuderen, als hij de gedachtenstromen in zich laat binnenvloeien
die hem uit het geestelijke rijk treffen, wat echter nooit het bewijs
is dat hij zelf de "verwekker" is van deze gedachten
Toen Ik u in het leven riep, toen Ik u als zelfstandige wezens buiten
Mij plaatste, bracht Ik ook een verbinding tot stand tussen Mij en u,
die daarin bestond, dat Ik u aansprak en u Mij kon antwoorden. En dit
aangesproken worden kon u voelen en ook horen. Die gewaarwording, dit
innerlijk gevoel, was de gedachte die u, hoorbaar voor u als woord vernam.
U kon u echter nu op deze gedachte of woord door uw denkvermogen instellen
en het overeenkomstig uw wil beantwoorden, of ook de tot u gekomen gedachte
eigenmachtig verder uitdenken - hem vormen of gestalte geven volgens uw
wil. U kunt a.h.w de gedachte naar iedere richting toe verder ontwikkelen,
u kunt de u toegezonden gedachte juist of verkeerd beoordelen.
En dat is het denkvermogen dat Ik u als geschapen wezens gegeven heb om
met u een gedachtenwisseling te kunnen onderhouden, weer volgens uw wil.
Doch vooralsnog moet er iets zijn, dan pas kunt u er zich mee bezig houden.
En de Oergrond van alles wat bestaat ben Ikzelf.
Alles gaat van Mij uit, onverschillig of het leven is van een vergankelijk
wezen of de gelukzaligheid van de hoogste geesten. En zo ook gaat het
woord van Mij uit dat vooreerst als gedachte in de mens opduikt, maar
nu in vrije wil door de mens moet worden opgenomen. Dan kan hij zich daarmee
bezighouden en er gebruik van maken volgens zijn wil.
Dus, het denken door middel van het verstand kan geen gedachten verwekken, maar
het kan de gedachtengolven die de mens omcirkelen uitkiezen en opnemen.
Het verstand kan de hem toestromende gedachtengolven wegdringen of opnemen,
en dit is makkelijk te begrijpen als u het vergelijkt met het principe
van zenden en ontvangen, waarop u de radiotechniek ontwikkeld hebt.
Van een hogere Wil of Wezen gaan de stralingen uit, ze zijn door ieder
wezen op te vangen, maar ze vinden door geweld geen ingang als het wezen
dat in staat is deze stralingen op te vangen, er zich afwerend tegenover
opstelt. En omdat de wil van het wezen dit bepaalt, wordt getracht deze
wil te beïnvloeden vanuit goede zowel als vanuit boze zijde.
U kunt uzelf steeds omringd weten door gedachtengolven van iedere aard,
van zulke die van Mij uitgaan en die u worden toegezonden door de in mijn wil werkende lichtwereld, maar ook door zulke die wel oorspronkelijk van
Mij zijn uitgegaan, maar toch door de wil van de macht die Mij weerstreeft
en haar denkvermogen op vijandige wijze zijn omgevormd en u nu ook door
deze macht worden toegezonden, weer uw wil op de proef stellend, die deze
gedachtengolven kan aannemen maar ook afwijzen.
En zo kunt u ook aan de gedachtengolven uit de lichtwereld krachtens uw
vrije wil een verkeerde betekenis toekennen, dat wil zeggen: uw denkvermogen kan
zich ook negatief tegenover deze gedachten opstellen als u zich aan de
tegenstander uitlevert - doordat u zich van Mij isoleert. Doch de lichtwezens
zullen u nooit opgeven, zij zullen steeds trachten op u in te werken,
maar zij kunnen u niet hinderen als u zich aan de kant van mijn tegenstander
plaatst.
Kon u echter de gedachte die u uit de lichtwereld wordt toegezonden geen
andere richting geven, dan bezat u ook geen vrije wil. U was als het ware
gedwongen juist te denken, en daardoor zou er geen dwaling in de wereld
kunnen bestaan. U moet dus uw denkvermogen aanwenden, u moet u op de een
of andere manier instellen op dat wat als gedachtengolf u voor het moment
aanraakt.
En dat laat u geloven dat u zelf "verwekker" van de gedachte
bent. Dan echter zou uw denken zeer beperkt zijn. Het zou steeds om hetzelfde
draaien, om dat wat uw ogen kunnen zien en uw handen vastpakken, daar
u zelf ook lichamelijk begrensd bent.
Wat echter in u onbegrensd is - uw ziel - dat staat ook in verbinding
met Mij en ontvangt van Mij voortdurend het bewijs van haar verbondenheid
met Mij. Maar zij kan ook het van Mij haar toestromende vrij verwerken
naar haar wil. Om welke reden dus de mens zelf uit de hem toegezonden
gedachten op grond van zijn denkvermogen maken kan wat hij wil, dus kan
hij ook juist of verkeerd denken.
En de garantie voor het juiste denken bied Ik hem zelf aan, als hij zich
maar bewust met Mij in verbinding stelt. Doet hij dit niet, dan staat
hij onder de invloed van mijn tegenstander en dan zegeviert de duisternis
over het licht en alles wat de mens dan onderneemt in deze afhankelijkheid
van hem, zal verkeerd zijn en aan mijn goddelijke ordening tegenstrijdig.
Amen |