Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.6957
30 oktober 1957

Het geloof dat bergen kan verzetten

U bent allen nog niet sterk genoeg in het geloof, daar u anders niet door de geringste twijfel zou worden bevangen, wanneer u zich in innig gebed tot Mij wendt. De geloofskracht die bergen kan verzetten ontbreekt u. Weliswaar wil Ik steeds, dat u zich aan mijn wil onderwerpt, dat u helemaal in mijn wil opgaat, maar u zou bij een sterk geloof er ook niet aan twijfelen dat mijn wil anders is dan u te geven waarom u verzoekt.

Want dat is de kracht van het geloof, dat u zich één voelt met Mij en mijn wil, dat u zich zo innig met Mij verbonden voelt, dat dezelfde wil ook u beheerst, dat u zich niet meer geïsoleerd voelt van Mij, maar dat u met het gevoel van volledige overeenstemming van mijn Wil en uw wil uw weg over de aarde gaat en daarom ook steeds weet, dat u alleen dat voor uzelf zult vragen wat Ik u geven wil.

U allen zult de band met Mij nog veel inniger vorm moeten geven. En u zult dan waarlijk bergen kunnen verzetten, want steeds ben Ik het dan die alles verwezenlijkt wat u wilt. En daarom moet u elke twijfel weren. U moet zich tot Mij wenden om hulp, in het volle geloof dat Ik u help. Want wanneer u zich innig bij Mij aansluit, zult u ook alleen zulke verzoeken tot Mij richten, waarvan de vervulling uw ziel niet tot nadeel strekt. Vraag u daarom steeds af, of u iets voor de ziel of alleen voor uw lichaam verlangt. Wat bevorderlijk is voor de ziel onthoud Ik haar waarlijk niet. Wat alleen voor het lichaam begeerlijk is, kan Ik u wel onthouden, maar dan steeds alleen uit liefde voor u, opdat uw ziel geen schade zal lijden.

Maar steeds weer zeg Ik het u, opdat u zelf alleen zulke verzoeken tot Mij zult richten, die Ik vervul wanneer u Mij maar innig bent toegedaan. En dus zult u zich eerst moeten afvragen, van welke aard de band is tussen u en Mij. En zolang u twijfelt, laat deze band ook nog te wensen over. Want bent u overtuigd van mijn aanwezigheid in u, dan weet u ook dat Ik alles regel en voor u denk en handel. U weet dan ook dat niets Mij onmogelijk is, dat Ik alleen wil dat u Mij vertrouwt, dat Ik van u slechts een sterk, onwankelbaar geloof verlang in mijn liefde, wijsheid en macht. U moet dit geloof verwerven, om het ook op anderen te kunnen overdragen. En hoe sterker uw geloof is, des te overtuigender zult u ook kunnen inwerken op uw medemensen, die ook weer tot geloof moeten komen.

U twijfelt weliswaar niet aan mijn macht, maar u twijfelt aan mijn wil. Dus zult u zelf nog een andere wil moeten hebben, omdat u zich anders volledig met Mij in overeenstemming zou weten en dan ook niets zou wensen, wat niet met mijn wil overeenstemt. Als u echter verlangt, dan moet u ook weten dat Ik hetzelfde verlang voor u, dat Ik u dus ook uw wensen wil vervullen, wanneer u zich aan mijn wil onderwerpt. Want dan kunt u niets anders willen. En dan is ook uw gebed juist en hoeft u niet te twijfelen. Streef er dus steeds naar, Mij in u aanwezig te laten zijn door uw wil om te leven naar mijn welgevallen, door innig gebed en onophoudelijke werken van liefde. Dan zult u ook steeds hetzelfde willen als Ik en voor u ook steeds alleen datgene vragen, wat Ik u zeker zal verlenen, want dan is uw wil de mijne en u zult voor u steeds alleen vragen wat uw ziel tot heil strekt.

Amen