BD.6940
9 oktober 1957
Gods zegen over al ons doen - Huwelijken
Alle zegeningen moeten van God zelf uitgaan, om werkzaam te
zijn. En de zegen van een mens zal steeds alleen dan een "zegen"
zijn voor de medemens, wanneer God wordt aangeroepen, wanneer dus in Zijn
naam deze zegen wordt gegeven. En daarom zult u mensen zich ook zelf met
Hem in verbinding mogen stellen, als u Zijn zegen deelachtig zult willen
worden. Want het verzoek, dat God moge goedkeuren wat u zich voorneemt,
zal u ook Zijn liefdevolle hulp opleveren in elke levenssituatie. Wel
heeft God zich op aarde dienaren uitgekozen, die in Zijn plaats de mensen
moeten overbrengen, wat Hij zelf hen wil schenken; die tot de mensen spreken
in Zijn plaats, omdat Hij ze zelf niet kan toespreken vanwege hun wilsvrijheid.
En ook deze vertegenwoordigers van Hem kunnen over de medemens de zegen
Gods afsmeken, om de uitwerkingen van zijn handelen zo te leiden, dat
het de mens tot heil zal strekken. En dit heeft alleen maar God in Zijn
Macht. En daarom kan ook alleen maar God Zijn zegen geven en kan de mens
dit alleen in Zijn vertegenwoordiging, dus in de naam van God. En daarom
is het ook voor ieder mens mogelijk, Gods zegen voor zich af te smeken
voor zijn plan of voornemen, met uitzondering van diegenen, die een ambt
bekleden, waarin ze zich gerechtigd voelen te zegenen. Want veel berust
alleen nog maar op uiterlijkheid en op de innerlijke zin wordt weinig
acht meer geslagen. Is een mens innerlijk met God verbonden, dan zal hij
niets meer ondernemen, zonder de zegen van God voor zijn doen te hebben
afgesmeekt en dan kan hij ook zeker zijn van Gods zegen.
Maar een uitdelen van zegen, dat tot vorm is geworden, dat volgens een
schema wordt uitgevoerd, dat gebonden is aan gebruiken, zal altijd slechts
vorm blijven en weinig uitwerking op de mensen hebben, daar anders veel
de goedkeuring van God zou moeten krijgen, wat nooit overeenstemt met
de wil van God. Want er worden bijvoorbeeld ook formele huwelijkssluitingen
gezegend, waaraan God Zijn goedkeuring niet zou geven en die Hij zou verhinderen,
wanneer Hij de vrije wil van de mensen niet in acht zou nemen. Er worden
huwelijken gesloten uit wereldse, materiële beweegredenen, die de
benaming "huwelijk" niet verdienen. Er worden banden aangegaan,
die niet kunnen bogen op eerder genoemde voorwaarden, waaronder een voor
God goed huwelijk moet worden gesloten. Maar zulke betrekkingen wordt
de zegen van de kerk niet onthouden. Maar of God zelf zo'n huwelijk
zegent is onzeker, ofschoon niet altijd een kerkelijke zegening zonder
uitwerking hoeft te blijven, wanneer zowel degene die zegent, alsook hij
die de zegen ontvangt, de innige band met God tot stand hebben gebracht,
dus God zelf door alle betrokkenen om Zijn zegen wordt gebeden. Daarom
is juist alleen die innige band met God doorslaggevend, die laat zien,
dat de mens zich door Hem wíl laten zegenen. God zal steeds bereid
zijn alles zo te sturen, dat het de mens tot heil van zijn ziel strekt.
En Hij zal ook aardse gebeurtenissen zo weten te leiden, dat ze de mens
zegen opleveren, wanneer deze zelf de zegen van God afsmeekt.
Doch een helemaal niet gezegende onderneming van de kant van de mensen,
zal een uitwerking hebben, die niet erg bevorderlijk is, zoals eveneens
de zegen, die slechts een vorm is, niet kan worden beschouwd als een goddelijk
privilege, als "Gods zegen". Steeds kan alleen datgene waarde
hebben, wat in geest en in waarheid wordt afgebeden en uitgevoerd, om
welke reden elk innig gebed om Gods zegen ook wordt vervuld. Want het
is Gods wil, dat de mens zich innig met Hem verbindt en alleen maar uit
deze innige verbinding zal voor hem dan ook zegen voortvloeien.
Amen |