Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.6870
12 juli 1957

Eindprofetieën en aanmaningen

Nog is de verlossingsperiode niet afgesloten. Nog is er een kort tijdsbestek, dat u mensen scheidt van het laatste werk van vernietiging op deze aarde. En u zou allen nog zalig kunnen worden, wanneer u maar in deze korte tijd Mij zelf in Jezus Christus zou willen herkennen en erkennen. Nochtans hangt het hier vanaf, in welke geestestoestand het einde van deze aarde of ook het einde van uw leven op aarde u verrast. Want het zal een plotseling en onverwacht einde zijn, dat u is beschoren.

En toch hoefde geen mens onvoorbereid te zijn. Want ieder zal nog vaak genoeg horen, wat u allen te wachten staat, maar hij zal het niet willen geloven. Ieder mens zal het steeds weer in de oren klinken, want ook alle komende wereldse gebeurtenissen zijn aanwijzingen en aankondigingen van een dichtbij zijnde einde.

En evenzo zullen ook alle mensen mijn stem van boven horen klinken. Want voor geen mens blijft dit gebeuren verborgen en het kan voor allen nog een laatste aanmaning zijn, dat ook plotseling voor hen zelf het einde daar kan zijn, zoals het is voor degenen, die aan het natuurgebeuren ten offer zullen vallen.

Het is nog een korte tijd, maar hij gaat snel voorbij. Maar dan is onherroepelijk het einde daar en het oordeel, waar het lot van iedere ziel afzonderlijk wordt beslist. Als u mensen zich toch eens met deze gedachte vertrouwd zou willen maken, dat u zelf uw lot in de toekomst schept. En wanneer u van Mij toch zou willen aannemen, dat u gemakkelijk nog uw doel zult kunnen bereiken, wanneer u maar de korte tijd nog ten volle benut, wanneer u zich aan Mij zou toevertrouwen en zou bidden om mijn leiding.

Maar u luistert niet naar mijn waarschuwingen en aanmaningen. U blijft onverschillig en laat het onheil op u afkomen, zonder u ertegen te beschermen of het af te wenden. Want u gelooft niet. U gelooft mijn woorden niet. En anders dan door mijn woord kan Ik u niet in kennis stellen van wat gaat komen, omdat u in wilsvrijheid de weg naar Mij zult moeten vinden en er u daarom ook geen duidelijke bewijzen kunnen worden gegeven.

En het rad van de tijd draait onophoudelijk door. Talloze mensen roep Ik nog weg en ook dat zou de mensen wakker moeten maken uit hun trage voortleven, dat op een slaap lijkt, waaruit ze eens plotseling zullen opschrikken, maar dan geen tijd meer vinden om zich nog op het einde voor te bereiden.

Degenen die slapen willen hun rust niet opgeven en hun sluimeren gaat langzaam over in de doodsslaap, want hun zielen hebben alleen nog de dood te verwachten, omdat ze het leven niet naar waarde schatten om het eeuwige leven te verwerven.

De mensen verwijderen zich steeds verder van Mij, op wie ze toch moeten aansturen. En aan hun goddelijke Verlosser denken ze nog minder. Zijn werk van verlossing wordt volledig veronachtzaamd en mijn tegenstander heeft daarom macht over de mensen, die ook alleen die Ene kan verbreken, in wie Ik zelf me heb belichaamd omwille van de zondige mensheid. Maar zonder Hem is ook het einde voor de mensen vreselijk, want ze zijn reddeloos aan hun lot overgeleverd. Ze kunnen geen verlossing vinden, omdat ze de Verlosser zelf afwijzen, omdat ze de weg niet inslaan naar Mij, die alleen hen kan helpen.

Steeds weer kom Ik de mensen nader in Jezus Christus. Steeds weer zullen de mensen Zijn evangelie te horen krijgen. Steeds weer zullen ze worden aangemaand om zich uit te spreken voor Jezus Christus en om Zijn goddelijke leer van liefde aan te nemen. En steeds weer zal ook van het dichtbij zijnde einde gewag worden gemaakt. Maar het zal aan hen zelf blijven overgelaten, zich bij Hem aan te sluiten en Zijn genade aan te nemen. Maar zonder Jezus Christus kunnen ze dit einde niet overleven. Ze kunnen ook niet in het lichtrijk worden opgenomen, wanneer ze zonder Hem tevoren van de aarde worden weggeroepen.

Doch het einde komt onherroepelijk. Maar het zal niet gevreesd hoeven te worden, het zal niet verschrikkelijk hoeven te zijn, wanneer het geloof in mijn woord de mensen ijverig zou aansporen om aan hun ziel te werken. Want dan zou de mens ook de band met Mij in Jezus Christus tot stand brengen. En de genade van het verlossingswerk zou worden benut en zou hem ook zeker de rijpheid opleveren, zodat hij het einde en het oordeel niet hoefde te vrezen.

Amen