BD.6848
9 juni 1957
De motivering van Gods openbaringen
Aan alle mensen die naar Mij luisteren wil Ik Mij openbaren
als een God van liefde, wijsheid en almacht. Mijn openbaringen vragen
alleen maar een geopend hart, een bereidwillig oor dat luistert naar mijn
stem als Ik die laat weerklinken. Mijn openbaringen zullen ook steeds
bewijzen van mijn liefde zijn, want Ik spreek tot u als een Vader tot
zijn kinderen: vermanend, onderwijzend, troostend en met beloften van
liefde.
Ik wil de harten van u allen ontroeren die naar Mij luistert. Ik wil u
verblijden met mijn aanspreken en u iets geven wat u helpt opwaarts te
gaan: licht en kracht, die ieder wezen nodig hebben om dichter bij Mij
te komen - daarom spreek Ik u steeds weer toe.
Ik wil u echter ook mijn Wezen ontsluiten. Ik wil dat u Mij herkent als
een God van liefde, wijsheid en almacht. En dat u als u Mij herkend hebt,
in Mij ook uw Vader ziet en dan als mijn kinderen naar Mij streeft. Want
als u gelooft in mijn liefde, wijsheid en almacht, dan zult u uzelf ook
aan Mij overgeven in liefde en ootmoed en iedere weerstand opgeven die
u nog gescheiden houdt van Mij.
En daarom openbaar Ik Mij aan u. Want u allen moet weten dat uw God en
Schepper u in grenzeloze liefde zou willen omvatten die echter geen weerstand
duldt. En opdat uw weerstand wordt gebroken, spreek Ik u aan, maar dwing
u niet naar Mij te luisteren. Mijn liefde zult u echter bespeuren zodra mijn stem voor u weerklinkt. U zult worden aangeraakt door een stroom
van kracht die u bewijzen zal dat Ik het ben die tot u spreekt. Deze krachtstroom
wordt echter dadelijk minder in zijn uitwerking als u zich blijft verzetten
tegen Mij, terwijl daarentegen de werking ervan gestadig toeneemt als
u bereid bent mijn woord aan te nemen.
Ik wil u allen licht brengen die zich nog in geestelijke duisternis bevindt.
Ik wil u in zo'n staat brengen dat de lichtsferen u kunnen opnemen. Dat
is echter alleen mogelijk als u in het geloof aan Mij besluit te werken
in liefde. Kunt u echter mijzelf liefhebben, dan zult u ook van binnen
uit gedrongen worden werken van naastenliefde te verrichten. En opdat
u leert Mij lief te hebben openbaar Ik Mij aan u. U, mensen op aarde spreekt
wel over 'n "God" die u vreest als een macht waaraan u bent
prijsgegeven, die u kan vernietigen of veroordelen, als u daar tenminste
nog in gelooft. Maar u draagt uw "God" niet die liefde toe die
Hij graag van u zou ontvangen. Ik wil echter alleen bemind worden, omdat
er dan een veel betere verhouding tot stand wordt gebracht dan vrees kan
bewerkstelligen.
Ik wil van u liefde ontvangen en tracht daarom ook onvermoeid deze liefde
te winnen. Maar liefhebben zult u alleen een wezen wiens volmaaktheid
u inziet en van wiens liefde, wijsheid en macht u overtuigd bent. En als
Ikzelf tot u kan spreken, dan zult u spoedig tot de overtuiging komen
dat mijn liefde tot u eindeloos, mijn wijsheid onovertroffen en mijn macht
onbegrensd is. En dan zult u uzelf ook aan Mij overgeven, verlangend u
voor eeuwig met Mij te kunnen verenigen.
En zo zullen voor u steeds weer mijn woorden van liefde weerklinken en
in uw hart proberen binnen te gaan. En wie bereidwillig voor Mij opendoet
die wil Ik met mijn aanspreken gelukkig maken en hem de deur naar de zaligheid
openen. Want met mijn aanspreken breng Ik licht, en zodra het hem toe
straalt zal alle duisternis van hem wijken. Hij zal Mij dan herkennen
als het Licht van eeuwigheid, hij zal Mij dan ook liefhebben met alle
innigheid en hij zal dan ook bij Mij blijven tot in alle eeuwigheid.
Amen |