BD.6800
7 april 1957
De verhouding van kind tot Vader
U komt weer in de ware verhouding tot Mij te staan, wanneer
u Mij als uw Vader beschouwt, niet alleen als uw God en Schepper van eeuwigheid.
Want Ik wil kinderen uit u maken die zich in liefde aan Mij, hun Vader
overgeven. Ik wil niet alleen gevreesd en geëerd worden, maar van
ganser harte bemind, om u nu met mijn eindeloze liefde gelukkig te kunnen
maken. Het is de ware kinderlijke verhouding, die Ik wil bereiken, omdat
deze gedragen wordt door liefde tot Mij.
Toen Ik u schiep, kon Ik u alleen maar als geschapen wezens buiten Mij
plaatsen ofschoon Ik u uitrustte met alle gaven in de hoogste mate. Ik
kon u wel doorstralen met mijn vurige alles overweldigende liefde, maar
Ik kon u niet dwingen deze liefde aan te nemen en haar evenzo te beantwoorden,
omdat een gedwongen beantwoording van de liefde Mij niet gelukkig kan
maken, zoals de ongedwongen liefde die mijn kind Mij schenkt. Alleen de
in vrije wil aan Mij geschonken liefde stemt gelukkig en zo'n liefde tracht
Ik onophoudelijk te winnen van mijn schepselen die de weg over de aarde
gaan, omdat deze liefde hun zelf onmetelijke zaligheid oplevert.
Wel zijn ook die wezens mateloos gelukkig te noemen die in vrije wil bij
Mij bleven, toen de grote afval van de oorspronkelijk geschapen geesten
plaats vond. Want zij worden voortdurend met mijn liefde doorstraald en
ze zijn dus ook doorgloeid van liefde. Toch bestaat er een onderscheid
in de graad van liefde en geluk tussen hen en mijn ware kinderen, die
echter ook die wezens nog bereiken kunnen, wanneer ze eveneens vrijwillig
de weg gaan die ook hen het kindschap Gods laat bereiken: de weg over
de aarde met een missie als doel. Doch ze voelen zich, net als ieder ander
mens, aanvankelijk alleen maar als een schepsel Gods en moeten pas dan
in vrije wil de verhouding van 'kind tot de Vader' tot stand brengen.
Ieder mens is er echter toe in staat, ieder mens hoeft zich maar aan de
Macht over te geven die hij als God en Schepper onderkennen kan, wanneer
hij van goede wil is. En de overgave van de mens aan deze Macht heeft
tot gevolg dat de Vader nu Zijn kind vastpakt en naar zich toe trekt.
Dan valt ook elke schroom, elke vrees van hem af, dan komt het vol vertrouwen
naar Mij, het begint van Mij te houden met de liefde van een kind dat
zich innig verbonden voelt met Zijn Vader, dat zich echter ook in diepste
deemoed aan Hem onderwerpt, dat Hem niet wil bedroeven, dat echter ook
naar Zijn liefde verlangt omdat het anders niet gelukkig is.
En dan is al zijn denken en streven alleen maar op Mij gericht, dan is
de scheiding opgeheven die er tevoren bestond, dan is mijn schepsel tot mijn kind geworden en het doel bereikt dat Ik Mij gesteld heb, toen Ik
het schiep. En het doel dat u zo gesteld is voor uw leven op aarde is
juist het tot stand brengen van deze ware verhouding als van een kind
tot Mij. Zolang Ik voor u alleen maar de God en Schepper ben, die u wel
eert en vreest, zolang bent u nog heel ver van Mij, want dan is de ware
liefde nog niet in u, die u naar Mij drijft en die ook de Vader in Mij
ziet. Het aanstralen van mijn liefde kan u dan nog niet in die mate treffen
dat uw liefde daaraan ontstoken wordt en dan liefde aanspoort tot liefde.
Want de liefde van het kind tot de Vader is een andere dan de liefde die
u voor uw God en Schepper voelt.
De ware liefde zoekt steeds aaneensluiting en de vereniging met Mij zal
steeds die van het kind met de Vader zijn, omdat Ik toch uw Vader ben,
uit wiens liefde u bent voortgekomen. En is eenmaal deze ware verhouding
door u tot stand gebracht, dan weet u ook hoe nabij Ik u ben en hoe Ik
meeleef met alles, ook met de kleinste belevenis van mijn kind. En uzelf
zult dan ook met elk verlangen bij Mij komen, omdat u elke schroom verliest
tegenover Hem, die u als uw Vader liefhebt en eert omdat u zich in kinderlijk
vertrouwen aan Hem overgeeft, die u dit vertrouwen ook zeker zal belonen.
Want nu verbindt ons de liefde en de liefde laat niet na, ze zal steeds
het kind gelukkig maken dat de weg naar huis, naar de Vader gevonden heeft,
dat Hem nu in vurige liefde is toegedaan.
Amen |