Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.6760
12 februari 1957

Luister onophoudelijk naar Gods woord - (Ik doe niets verkeerds)

Ook zal het u in de duisternis doen belanden, wanneer u zich voor mijn woorden afsluit, wanneer u denkt mijn toespreken te kunnen ontberen, wanneer u dus zonder "mijn woord" door het aardse leven gaat. U hebt snel een verklaring bij de hand: "Ik doe niets verkeerds, ik handel rechtvaardig en vervul mijn plicht." Maar u gelooft niet meer nodig te hebben. U gelooft misschien in Mij als uw God en Schepper, maar u houdt afstand van Mij. U verlangt niet naar mijn woord, en wel daarom, omdat mijn woord u gelast meer te doen dan dat u van plan bent te doen; omdat mijn woord werken van liefde van u verlangt, maar u dit nalaat, want uw eigenliefde is nog te groot.

Wanneer u dus voorwendt in een God te geloven, dan zult u ook moeten horen wat Hij van u verlangt. En luistert u niet naar Hem, dan is uw geloof slechts een dood geloof en uw verzekering dat u in Hem gelooft, is dan maar een zegswijze. Het zijn woorden zonder leven, die niet bijdragen aan uw gelukzaligheid.

En u die zo spreekt, zou er eens ernstig aan moeten denken, dat de dag van uw einde plotseling komen kan en u zult zich rekenschap moeten geven, hoe u zich dan wel staande zult kunnen houden. Want diep van binnen is uw geloof in Mij nog niet verloren gegaan, daar u anders ook niet uw best zou doen een rechtvaardig leven te leiden op aarde.

Maar het is alleen erg zwak, juist omdat de versterking u ontbreekt die u door mijn woord ten deel valt. U bevindt zich al in diepe duisternis, maar u zult u tóch nog licht kunnen verschaffen op aarde als u niet kwaadwillig bent. Want u wordt steeds weer in contact gebracht met mijn woord. En als het maar eenmaal tot in uw hart kan doordringen, zal het u ook treffen als een krachtstroom en dan kan het licht in u worden.

U zult zich allen door Mij moeten laten aanspreken, als u uw weg over de aarde wilt afleggen met voordeel voor het rijk hierna. En dat betekent, dat u zich innig met Mij zult moeten verbinden, wanneer mijn woord u op de één of andere manier wordt gebracht, zodanig, dat u dus graag iets van Mij zelf zou willen horen. Want de verkondiging van lege woorden aan te horen, zonder deze wil om Mij zelf te vernemen, kan niet als het "aanhoren van mijn woord" worden bestempeld en daarvan zult u ook geen profijt hebben voor uw ziel. En daarom kan alleen die mens mijn woord vernemen, die in Mij gelooft en vanuit dit geloof mijn toespreken verwacht.

Maar een dode verkondiging van het woord kan een mens ook aanleiding geven zelf de band met Mij tot stand te brengen. Het kan van een formele daad tot een levend gebeuren worden, waarom het steeds raadzaam is die plaatsen op te zoeken, waar mijn woord wordt verkondigd. Want zodra maar iets door het verstand wordt opgenomen, kan het ook de weg vinden naar het hart, wat weliswaar een zaak van de vrije wil is, maar desondanks toch mogelijk kan zijn. En elke mogelijkheid moet daarom ook benut worden waar een mens Mij kan vinden.

En zo is het steeds een gezegende arbeid die door diegenen wordt verricht die mijn woord trachten te verbreiden. Het is het uitzaaien van goed zaad, dat weliswaar op verschillende soorten bodem kan vallen, maar toch kan er ook een zaadkorrel wortel schieten en opgroeien.

Een mens moet nooit geloven dat zulke arbeid tevergeefs is. Want het voor een enkele ziel de mogelijkheid te hebben geschapen de weg naar Mij te vinden door het aanhoren van mijn woord, is een reddingswerk van grote betekenis.

Wanneer nu de gedachten van de mens op Mij worden gericht, kan zo ook eens het verlangen in hem boven komen door Mij te worden toegesproken. Maar pas mijn woord zal de mens de kracht overbrengen die hij nodig heeft voor het rijp worden op deze aarde.

Wie voortdurend zijn oren sluit, wie de verkondigers van mijn woord weert, zal de duisternis om zich heen vergroten en spoedig geen lichtschijnsel meer kunnen zien. Want hij biedt weerstand aan Mij zelf, die hem licht en kracht wil verschaffen.

Amen