Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.6753
3 februari 1957

Beproeving van het geloof

Zo nu en dan verbergt God zich wel, maar Hij verlaat u niet. Hij wil alleen maar dat u Hem zoekt, dat u tegenover Hem niet onverschillig wordt en dat Hij zich steeds weer aan u kan openbaren wanneer u in nood bent.

Ook de gelovige mens heeft zo nu en dan een aansporing nodig om actiever (opwaarts) te streven, omdat de wereld steeds weer op hem afkomt en hem in beslag wil nemen. U staat midden in de wereld en zult daarom ook steeds aan verzoekingen zijn blootgesteld, maar die u nu moet weerstaan. En de kracht om weerstand te bieden kan u alleen maar van God zelf toekomen en dit vraagt een voortdurend band met Hem, die toch vaak in gevaar is, wanneer de wereld zich bijzonder sterk opdringt en haar tol verlangt.

En dan gebeurt het dat hij geconfronteerd wordt met aardse nood die de band met God moet verstevigen. Het gebeurt echter ook vaak dat God zich nu verborgen houdt, dat de nood niet direct ophoudt, dat ze soms nog heviger wordt en het geloof van de mens dus op een harde proef wordt gesteld, maar dan moet hij zich ook waarmaken.

De mens mag niet verslappen in het gebed en zijn geloof moet onwrikbaar zijn, zodat hij geholpen zal worden als de tijd daar is, dat God zijn roepen hoort en Zijn talmen niet zonder reden is. En zijn geloof zal juist blijken te zijn, want des te inniger zal nu de band zijn en God openbaart zich in Zijn liefde en macht. De mensen zouden waarlijk alles bij Hem kunnen bereiken als ze dit geloof op konden brengen en, in welke nood dan ook niet tekort schoten in gebed. En dat God zich soms verborgen houdt, mag zo'n geloof niet aantasten of aan het wankelen brengen, veeleer moet de mens zich aan zijn geloof vasthouden, hij moet onverstoorbaar op God vertrouwen dat de hulp op de juiste tijd zal komen, maar deze door God zelf als juist wordt gezien en bepaald.

In de eindtijd nu werkt de tegenstander van God duidelijk zichtbaar en deze activiteiten van hem brengen ook vaak het geloof van een mens aan het wankelen, wanneer dit niet sterk is. Maar juist in de eindtijd openbaart God zich ook in Zijn liefde en macht, om het actief zijn van Zijn tegenstander krachteloos te maken. En daarom hoeft het geloof niet in gevaar te zijn, want ook God laat Zijn aanwezigheid aan de mensen blijken op de meest duidelijke wijze, echter alleen aan diegenen die Hem aanroepen om hulp.

De zwakgelovige maar gewillige mens zal de hulp in de nood heel snel bemerken, opdat zijn geloof sterker wordt. Doch wanneer God draalt, wanneer Hij niet direct tot helpen bereid is, dan moet het geloof deste sterker zijn en moet de mens niet verslappen in het bidden, want hij zelf zal dan steeds meer overtuigd worden in zijn geloof, omdat hij toch bereikt wat hij afsmeekt.

Want God beschaamt die op Hem vertrouwen niet, en daaraan moet ieder mens zich vasthouden in de nood. Zowaar er een God is, die uw Schepper en Vader van eeuwigheid is, zowaar hoort Hij u die Hem aanroept als uw Vader ook. Hij echter bepaald de tijd en aan Zijn wil moet u zich berustend onderwerpen, dan zult u niet tevergeefs wachten, omdat een gelovig kind bij de Vader bereikt wat dienstig voor hem is.

Amen