Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.6725
31 december 1956

Een woord op Oudjaar

In de wereld vindt u niet de innerlijke vrede, u vindt er niet de gelukzaligheid die u alleen in innige verbondenheid met God is beschoren, want vrede en gelukzaligheid is mijn geschenk aan die mensen die op Mij aandringen, die door Mij bedacht willen worden. Het geluk dat de wereld u biedt is slechts een roes, een schijngeluk dat geen duurzaamheid heeft en steeds weer een leegte achterlaat in uw hart. Maar wie eenmaal de weg naar Mij heeft gevonden, wie Ik met mijn gaven gelukkig kon maken, die is vervuld. En toch begeert hij steeds opnieuw. De innige band met Mij brengt ook teweeg dat de mens zich als het ware gedragen voelt en de aardse wereld hem nauwelijks raakt. Hij is nog wel in de wereld, maar deze kan zijn gedachten niet meer beheersen. Hij gaat erdoorheen en raakt van haar prikkels en verlokkingen niet onder de indruk, want hij bevindt zich steeds in de straal van mijn liefdeszon en al het aardse is in dit schijnsel verbleekt en zonder effect. Hij heeft gevonden wat zijn ziel zocht en in deze zekerheid is hij gelukkig.

Maar hoe weinig mensen hebben deze band met Mij tot stand gebracht, die hen al op aarde tot kandidaten van mijn rijk maakt. De mensen zoeken wel allen het geluk, maar van ieder geldt het streven naar geluk alleen de wereld, de aardse goederen, en daarom eigenlijk alleen de dood. Want dood is deze aardse wereld, omdat ze het rijk is van diegene die als vijand van het leven tegenover Mij staat. Hij tracht alles in doodstoestand te behouden, terwijl Ik het ’t leven wil geven. Maar het leven kan niet overstromen op de mens die nog geen band met Mij heeft, echter de doodstoestand zal de mens ook nooit ware vrede en innerlijke gelukzaligheid opleveren. Doch u allen zou u deze gelukkig makende zaligheid kunnen verschaffen, omdat alle mensen naar Mij mogen komen om zich door Mij te laten bedenken, omdat Ik niemand afwijs of hem mijn liefde onthoud. Maar deze gelukkig makende gaven zijn alleen bij Mij zelf te halen, dus moet, wie ze wil ontvangen, ook naar Mijzelf komen en bijgevolg de wereld de rug toekeren, omdat Ik niet in de wereld te zoeken en te vinden ben.

De wereldse mens begrijpt deze woorden niet, maar wie door Mij al werd toegesproken, die weet ook dat het geen lege woorden zijn die Ik tot de mens spreek. Nog slechts een tijdje is de aardse wereld uw gebied waar u zich zult mogen ophouden, maar ze blijft niet bestaan, omdat de tijd is gekomen dat er een grote verandering plaatsheeft. Als u mensen dit toch maar zou willen geloven, dat u de korte tijd die u nog overblijft beter zou kunnen benutten voor het heil van uw ziel, wanneer u toch nu al dat zou willen weggeven wat binnen korte tijd toch van u wordt afgenomen. Onuitsprekelijk veel zou u winnen als u nu zou kunnen opofferen - weliswaar ook alleen maar waardeloze goederen waaraan u teveel waarde toekent.

In het leven op aarde zult u nooit tot de ware vrede komen, zolang u niet de stroomkring van mijn liefde binnengaat, zolang u niet de weg neemt naar Mij en u geheel aan Mij overgeeft, opdat Ik uw verdere levensweg op Me neem en u leid naar het doel. Maar deze totale overgave aan Mij zal u een zalige rust schenken die u nooit in de wereld zult kunnen vinden.

Ik wil alleen dat u tot leven zult komen en daarom tracht Ik u weg te lokken van de zaken die uw zekere dood betekenen. Want de wereld is niet mijn rijk, want Ik heb tot u mensen toch de woorden gesproken: "Mijn rijk is niet van deze wereld" en wie in mijn rijk opgenomen wil worden, moet de wereld achter zich laten. Hij moet zich vrijwillig van haar afkeren, hij moet de innige band zoeken met Mij en hij zal de vrede en gelukzaligheid gewaar worden van hen die bewoners zijn van mijn rijk.

Amen