BD.6706
5 december 1956
Waarschuwing voor de tegenstander - De strijd tegen
hem
Ongewoon hevig doet het optreden van mijn tegenstander zich
gevoelen, want hij zaait tweedracht waar hij maar kan. Daardoor drijft
hij de mensen geestelijk en aards in het nauw, hij verleidt hen om liefdeloos
te handelen, hij veroorzaakt vijandschap waar nooit iets goeds uit voort
kan komen en vol hoon glimlachend kijkt hij toe, hoe de door hem opgehitste
mensen elkaar bestrijden, hoe ze trachten elkaar schade toe te brengen
en daardoor helemaal in zijn macht raken. U, mensen zult oplettend moeten
zijn en elk kwaad woord, elke slechte daad leren beschouwen als zijn werk
en u zult u daartegen moeten verweren. Want hoe meer u hem toegeeft, des
te vaster sluiten zich de boeien die hij u aanlegt. Waar Ik kan werken,
is vrede en eendracht wederzijds begrip en het schenken van vergiffenis
omdat daar de liefde is die mijn werkzaam zijn mogelijk maakt. En net
zo makkelijk is het gebied te herkennen waar mijn tegenstander zich ophoudt,
want in zijn domein heerst liefdeloosheid, haat en vijandschap, verraad
en onvrede. En dit gebied moet u mijden, wanneer u zelf niet zoveel kracht
bezit dat u de tegenstander tegemoet zult kunnen treden, dat het u lukt
op grond van uw liefde orde te scheppen, in evenwicht te brengen en de
tegenstander te verdringen.
Maar in de eindtijd heeft hij grote macht, die hem door de mensen zelf
wordt verleend, want meestal staan ze geïsoleerd in de wereld: geïsoleerd
van hun Schepper en Behoeder, geïsoleerd van de goede geestelijke
wereld en daarom zijn het goede doelen om aan te vallen voor mijn tegenstander,
die zonder weerstand te ondervinden hen kan naderen en die hen ook in
zijn gebied trekt. Want er is niet meer veel geloof en liefde, die alleen mijn aanwezigheid mogelijk maken te vinden onder de mensheid en een krachtige
bescherming zijn tegen hem.
De mensen hebben al geen bedenkingen meer dat liefdeloos handelen en spreken
zo duidelijk zichtbaar is. Ze noemen het veelmeer een terechte strijd
om het dagelijkse leven de baas te worden, en dus: oog om oog, tand om
tand te vergelden wat hun wordt aangedaan, het zij in het samenleven met
de medemensen of ook in materieelopzicht. Ze zien daar niet het werkzaam
zijn van mijn tegenstander in, maar ieder tracht alleen zichzelf te handhaven
en elk middel is voor hen goed. Maar ze bevinden zich al in zijn macht
wanneer ze maar een liefdeloze gedachte in zich boven laten komen, wanneer
ze harde woorden gebruiken of daden volbrengen waaraan liefde ontbreekt.
En ze zouden zich moeten laten waarschuwen en diegene ontvluchten die
hen aan zich wil binden, ze zouden rust en vrede moeten zoeken in Mij,
ze zouden elke onedele gedachte moeten weren, ze zouden moeten trachten
met liefde goed te maken wat liefdeloosheid heeft aangericht, dan leveren
ze met mijn tegenstander een passende strijd, die ook mijn ondersteuning
zal ondervinden, omdat Ik helpend kan ingrijpen, waar Ik zo'n instelling
zie die volgens mijn wil is.
Tracht u aan elke onreine sfeer te onttrekken, en kunt u dit niet omdat
u leeft in een gemeenschap met mensen die mijn tegenstander de toegang
niet ontzeggen, zo sluit u des te inniger bij Mij aan en u zult rust en
vrede vinden in Mij en de boden van mijn liefde zullen een kring om u
sluiten die de duistere wereld niet kan doorbreken. Maar wees oplettend
en kijk om u heen hoe mijn tegenstander aanhoudend bezig is. Herken hem
en wend u van hem af. Daar zal ieder de kracht toe hebben die het maar
ernstig wil. Hij is koortsachtig werkzaam in de laatste tijd. Maar een
overvloed van genade maakt het u mogelijk stand te houden en hem niet
ten prooi te vallen. Gebruik deze genaden, roep Mij aan om kracht en bescherming
tegen hem en uw roepen zal waarlijk niet tevergeefs zijn.
Amen |