BD.6694
20 november 1956
Gods waarschuwing voor de kwellingen van de hernieuwde kluistering
Er kunnen eeuwigheden vergaan vooraleer uw zielen de weg naar
Mij hebben gevonden; maar het is zeker dat ze eenmaal naar Mij terugkeren.
Maar deze woorden moeten u, mensen niet lauw laten worden in uw geestelijk
streven, u zult niet - in de zekerheid eenmaal het doel toch te
bereiken en niet voor eeuwig verloren te gaan - onverschillig door dit
aardse leven mogen gaan en de arbeid aan uw ziel achterwege laten, want
u weet niet hoe vol kwellingen voor u de tijd is die na dit leven op deze
aarde de zielen beschoren is die falen.
Want het is de tijd van het einde, het betekent uw dood - als u niet voortijdig
zult sterven - wel wat anders dan tot nu toe. Want het geestelijke rijk
is na het einde van de aarde voor u gesloten, dat anders de zielen opnam
die van de aarde scheidden en die ook in het geestelijke rijk nog hun
proces om helemaal rijp te worden, konden voortzetten als ze dit zouden
willen.
Maar nu, na het einde van deze aarde, begint een totaal andere ontwikkelingsfase,
overal wordt de orde weer tot stand gebracht, die mijn eeuwige wet is,
en dat betekent ook een hernieuwde incarnering voor al het geestelijke
- beginnend met de kluistering in de hardste materie en opname van het
tot nu toe gekluisterde in het ontwikkelingsproces dat steeds verder voortgaat.
Al het onrijpe geestelijke wordt als het ware weer geïncarneerd in de meest
verschillende scheppingen van deze aarde; en ook voor het geestelijke
rijk is er een tijd van rust en vrede, omdat de duistere krachten nu geen
strijd meer kunnen leveren, want ook zij zijn gekluisterd in de vorm.
Mijn tegenstander is de boeien aangedaan want zijn aanhang is gebonden.
En zo weet u, dat u een vreselijk lot tegemoet gaat na het einde van deze
aarde, ook al hebt u de zekerheid eens vrij te worden van alle kwellingen
en zalig te mogen zijn. Maar de tijd tot dan toe mag u niet negeren en
daarom zou u alles moeten doen nog tevoren de weg naar Mij te vinden,
want het zijn eeuwigheden die u dan nog op verre afstand van Mij doorbrengt.
Maar door uw eigen schuld, want voortdurend doe Ik u, mensen het weten
daarover toekomen, maar slechts heel weinige nemen het aan.
En de dagen gaan voorbij en blijven onbenut. En u kunt het geloven dat
u Mij voor het zwaarste leed eeuwig dankbaar zult zijn, wanneer dit u
tot andere gedachten heeft geleid, wanneer u door het leed nog voor het
einde de weg naar Mij hebt gevonden. Maar het leed is nog maar het enige
middel, het leed kan een zegen voor u zijn wanneer het u tot rede brengt
dat u zichzelf zult moeten veranderen voor het te laat is. Mijn liefde
wil niet dat de mensen lijden, maar mijn liefde wil u door 'n weinig leed
een onmetelijk lange lijdensweg besparen, want Ik ben op de hoogte van
de mate van kwellingen, en wat Ik op aarde nog over u laat komen om uw
verandering te bewerkstelligen, is onbeduidend te noemen tegenover zulke
kwellingen. Maar de verharde harten van de mensen zijn niet anders te
treffen dan door overgrote nood.
En daarom moet er zo'n nood komen als Ik er nog een paar wil winnen, ook
wanneer u, mensen het niet zult kunnen begrijpen dat Ik over alles zwijg
wat de mensen elkaar aandoen, of wanneer Ik zelf de mensen hard aanpak
door gebeurtenissen veroorzaakt op natuurlijke wijze. Ik laat veel toe
want deze nood op aarde houdt spoedig op. Maar de nood van de zielen die
de weg naar Mij niet vinden, duurt weer eindeloos lange tijden.
U belandt eens zeker bij Mij, maar wilt u zelf voor u de tijd dat u ver
van Mij afstaat, de tijd van rampspoed, die het gevolg is van het van
God verwijderd zijn, verlengen? Terwijl het u toch mogelijk is die nu
op deze aarde al te laten ophouden! Ik bezweer u dringend: geloof deze
woorden en keer in uzelf. Laat uw gedachten maar eens vragend dwalen in
de oneindigheid, dat u opheldering verkrijgt over wat u meent niet te
kunnen geloven. En waarlijk, Ik zal uw vragen gehoor schenken, Ik zelf
zal u vastpakken en u helpen nog voor het einde de juiste weg te gaan,
de weg die naar Mij voert en de eeuwige gelukzaligheid.
Amen |