BD.6689
13 november 1956
Van het nabij zijnde einde moet steeds weer melding worden
gemaakt
Elke gelegenheid die Ik u bied, moet u aangrijpen om van
het nabij zijnde einde melding te maken want u gaat dit met reuzenschreden
tegemoet. U zult weliswaar geen geloof vinden, veeleer zal men u uitlachen
en bespotten, maar u moet het toch doen, want uw woorden zullen in het
bewustzijn van de mensen terugkomen, zodra zich ongewone dingen op aarde
afspelen die de mensen niet begrijpelijk voorkomen.
Ook zij die helemaal ongelovig zijn, zullen dan aan uw woorden terugdenken
en er zullen er onder hen weer enige zijn die met de mogelijkheid rekening
houden dat de overige voorspellingen ook uitkomen. Ze zullen zich dan
in hun gedachten met mijn openbaringen bezighouden en dat kan voor hen
van grote zegen zijn. Ik weet dat u nog maar weinig succes hebt bij uw
medemensen wanneer u hun mijn evangelie
zou willen brengen, zij daarentegen houden hun oren en harten gesloten.
Ik weet ook dat de aankondigingen van het nabij zijnde einde nog veel minder
geloof vinden, maar Ik laat niets over de mensen komen zonder hen tevoren
te waarschuwen en te vermanen en daartoe moet u Mij uw mond lenen. Want
Ik zelf kan hen niet aanspreken omdat hun geloof te zwak is en daarom
hun harten ook niet in staat zijn mijn stem te vernemen. Maar Ik kan het
door u doen doordat u nu uitspreekt wat mijn geest u heeft verkondigd.
Het wereldgebeuren neemt zijn loop, die steeds dichter naar het einde
voert en enige mensen zullen het toch in verband brengen met dat wat ze
van u vernomen hebben. Hun gedachten zullen erop gericht worden en dit
kan hun in de komende tijd nog zegen brengen. U zult weinig geloof vinden
- dat weet Ik en Ik zeg het steeds weer - maar toch is het beter dat u
hen erover onderricht, dan dat hun geen enkele aanwijzing toekomt en het
einde hen overvalt daar ze volledig onwetend zijn. En daarom is, ook iedere
dag nog een genadegeschenk voor de mensheid, want hij kan geestelijk nog
benut worden, zowel door u, doordat u informerend werkzaam bent, alsook
door diegenen die door u van mijn evangelie horen. Dezen zouden zich alleen
maar uw woorden ter harte hoeven te nemen en zo te leven zoals het mijn wil is. Ze hoefden alleen maar hun best te doen mijn geboden van de liefde
na te komen en ze zouden dan tot aan het einde nog veel voor hun ziel
kunnen bereiken. Daarom: word niet moede en verslap niet in de arbeid
voor Mij en mijn rijk, want deze is in de eindtijd het meest urgent en
overtreft alle aardse bezigheden aan waarde - ofschoon hij door de mensen
niet als arbeid wordt gezien en hem alle waarde wordt ontzegd.
Maar de mensen weten niet welk nutteloos werk ze zelf verrichten wanneer
ze zich alleen maar aards bezig houden zonder enig geestelijk streven,
zonder geestelijk doel. En ook daarop moet u hen opmerkzaam maken dat
ze immers toch niets zullen behouden, dat alles zal vergaan en dat ze
alle levenskracht nutteloos verkwisten, die ze slechts aards gebruiken.
Ze moeten weten dat ze er zich geestelijke goederen mee zouden kunnen
verwerven en er dan onvergankelijke schatten voor de eeuwigheid mee zouden
kunnen vergaren.
En nog eens: geloof zult u weinig vinden, maar woorden die het hart en
het verstand eens heeft opgenomen kunnen wel uit het bewustzijn verdwijnen,
maar ze komen zeker weer tevoorschijn hoe meer het naar het einde loopt
en dan kunnen ze nog uitwerking hebben als ze maar ernstig genomen worden.
Ieder mens wordt in de komende tijd nog door Mij aangesproken. En u staat
Mij daarbij bij in zoverre, dat u de schakel bent tussen Mij en hen, dat
u alleen maar uitspreekt wat Ik aan allen te zeggen heb. En de gebeurtenissen
in deze tijd zullen uw woorden nog onderstrepen; en daarom, houd u steeds
gereed, u, mijn dienaren op aarde, opdat Ik u te allen tijde kan roepen
als Ik u nodig heb om in mijn plaats te spreken. Geloof niet dat u vergeefse
arbeid verricht, want Ik zelf zegen uw activiteiten, en Ik help u waar
uw kracht niet toereikend is. Want de tijd tot aan het einde moet nog
goed benut worden en daarom moet nog elke gelegenheid worden aangegrepen
waar er aan een ziel nog reddend werk kan worden verricht, opdat ze aan
de macht van mijn tegenstander wordt ontrukt.
Amen |