BD.6662
5 oktober 1956
Verlossende activiteiten in het hiernamaals
Ook u zult kunnen deelnemen aan het verlossingswerk, want dat is uw werk in het rijk hierna als u zelf zo ver voltooid bent dat u een activiteit kan worden toegewezen. U zult dan licht binnendragen in de duisternis omdat u zelf ervaren hebt hoe smartelijk het is in het duister te moeten gaan en welke gelukzaligheid dat licht u bereid heeft. Geen ziel die zelf verlost is zal werkeloos zijn en iedere ziel zal daarom worden ingedeeld in de schare van hen die aan de verlossing werken. Want zij allen worden door de liefde in henzelf er toe bewogen de ongelukkigen te helpen en ze terug te voeren tot God, voor wie zij nu onvermoeid werken en bezig zijn omdat zij van gelijke wil zijn en vervuld van liefde tot Hem. En zo is ook de verlossing gegarandeerd voor al het geestelijke, al zullen nog eindeloos lange tijden voorbijgaan tot al het geestelijke is teruggekeerd tot God, van wie het zich eens afgescheiden heeft in vrije wil. Maar deze vrije wil is ook beslissend voor de duur van het verlossingsproces van iedere ziel afzonderlijk. Want de ziel kan zich ook nog verweren en haar terugkeer tot God nog eindeloos lang vertragen, doch steeds ontfermen zich de reeds verloste zielen over haar, waardoor dus geen mens op aarde en geen ziel in het rijk hierna volledig zonder hulp is. En zo is het ook te verklaren dat hun steeds weer de gelegenheid geboden wordt de weg van terugkeer tot God te betreden, omdat die hun gewezen wordt.
Wanneer de mensen zich in het aardse leven nu hardnekkig afsluiten van elke aansporing om de geestelijke weg te betreden, dan gaan voor deze zielen in het hiernamaals toch altijd weer lichtspleten open, die hun die weg duidelijk zichtbaar laten worden omdat het de lichtzielen medelijden inboezemt als deze zielen in diepste duisternis voortgaan. En zo begint nu de bezigheid van de verloste wezens om voor de verlossing van deze arme zielen te zorgen. En daarom is geen ziel zonder een arbeidsveld, zoals ook geen ziel in het donker zonder leiding is, maar de vrije wil van deze laatste bepaalt het succes. Is echter het verlossingswerk bij een afzonderlijke ziel gelukt, dan is er ten behoeve van de duistere wereld weer een verlossende kracht bij gewonnen die weer onvoorstelbare arbeid verrichten kan en zal, omdat zij nu met liefde is vervuld en uit dankbaarheid tot elke denkbare hulp bereid is. En iedere ziel heeft haar aanhang aan welke zij bijzonder ijverig werken zal, ook al stuit zij lange tijd op weerstand. Haar liefde geeft niet op en liefde zal steeds verlossen, omdat geen wezen zich op den duur kan verzetten tegen de liefde.
De volkomen verlossing zou wel al op de aarde kunnen plaatsvinden, omdat Jezus Christus geleden heeft en aan het kruis gestorven is opdat de mensen nieuwe kracht kunnen ontvangen, opdat zij de genade van de verlossing deelachtig kunnen worden als zij dat willen. Maar de wil is ook door Jezus Christus niet onder druk gezet, en alleen de wil maakt gebruik van het verlossingswerk of laat het onbenut. Maar wat op de aarde verzuimd werd, kan in het hiernamaals worden voortgezet, omdat ook daar verlossende arbeid verricht wordt en Jezus Christus ook dan nog kan worden aangeroepen om Zijn genade en erbarmen. En iedere ziel die zelf de weg naar Hem gevonden heeft en door Hem verlost werd van zonde en dood, zal ook weer op Hem wijzen. Zij zal iedere nog niet verloste ziel Zijn liefde verkondigen, zij zal haar aandacht op het grote werk van barmhartigheid van de mens Jezus vestigen en dus proberen iedere nog niet verloste ziel tot de goddelijke Verlosser Jezus Christus te voeren. En haar steeds werkzame liefde zal er ook in slagen, want de liefde bereikt alles. En de liefde kan niet anders dan deelnemen aan het verlossingswerk, dat met de kruisdood van Jezus begon en nooit meer zal ophouden, tot al het nog niet verloste geestelijke vrij is van elke keten. Tot het tot leven en zaligheid is gekomen, tot de terugkeer naar God geheel voltrokken is en tot al het van God uitgegane geestelijke weer in het vaderhuis is teruggekeerd.
Amen |