BD.6624
17 augustus 1956
Roep tot Jezus Christus vanuit de duisternis
Niet mijn wil bepaalt uw lot in de eeuwigheid, maar u creëert zelf een heerlijk of vreselijk lot door uw wil. U zelf zult echter te allen tijde een vreselijke toestand kunnen veranderen en u zult, wanneer u dit wilt, te allen tijde mijn ondersteuning ondervinden. En al is het nog zo duister in u geworden, het licht wordt bij u gebracht. En verlangt u nu naar licht, dan zult u zich daar steeds in kunnen ophouden. U hoeft niet meer terug in de duisternis, want aan uw wil wordt gevolg gegeven, ook in het rijk hierna. Weer diegenen niet af die u met een licht gelukkig willen maken. U zult u beter voelen dan in de donkere gebieden waaruit alles eens moet opstijgen naar het licht, wat echter vrijwillig moet gebeuren.
U allen die in duistere gebieden vertoeft, hetzij op aarde of ook in het rijk hierna, u bent ongelukkige schepselen, zonder vrede, zonder licht en zonder kracht. En dit zijn de uitwerkingen van de zonde die u sinds eeuwigheden belast en die u in het leven op aarde nog hebt vergroot door uw liefdeloze levenswandel. Uw toestand kan zich niet verbeteren voordat u van deze zondenschuld vrij bent geworden. Maar uzelf zult kunnen willen dat de schuld van u wordt afgenomen opdat u het licht bereikt en gelukzalig zult worden. Houdt u vooreerst vast aan deze wil om vrij te worden uit de kluistering die u belast en kwellend voor u is. Neem u voor u aan Hem toe te vertrouwen die u vrij kan maken en Hem te vragen zich over u te ontfermen. U allen bent op de hoogte van die Ene die zich aan het kruis heeft geofferd voor uw zondenschuld. U allen kent Jezus Christus, maar niet allen geloven in Hem en Zijn verlossingswerk.
En toch is Hij de enige die u hulp kan bieden in uw noodsituatie, die u omhoog kan tillen uit de diepte, die u licht en leven kan en wil schenken, maar die u zelf zult moeten aanroepen en vragen om hulp. Wie niet in Hem gelooft, die richt zich ook niet tot Hem en hij zal eeuwig in de duisternis blijven. Want zonder Hem is er geen andere weg naar de gelukzaligheid. Maar steeds weer wordt u gewezen op die Ene. Steeds weer wordt u een licht aangeboden, een sprankje hoop waar u op moet letten. En wanneer u nu uw ogen op het lichtschijnsel richt, dan zal er steeds een kruis voor u lichten, als u niet helemaal verstokt bent, omdat het Zijn grote barmhartigheid is dat Hij u tegemoet komt om u te redden. Maar u zult er ook zeker van mogen zijn dat Hij u redt, wanneer u dat zelf maar wilt.
En dus herhaal Ik dat niet Ik u verdoem, dat niet mijn wil uw lot heeft bepaald waarin u zich ongelukkig voelt, maar u het zelf heeft gecreëerd. Maar u kunt het lot ook zelf veranderen wanneer u uw toevlucht neemt tot die Ene die u bevrijden kan, tot Jezus Christus, met Wie Ik zelf één ben geworden, die dus uw God en Vader van eeuwigheid is. Of u nog op aarde leeft of uw aards omhulsel al moest afleggen, pas wanneer u Jezus Christus hebt gevonden is het licht in en om u. Maar zonder Hem vertoeft u in de duisternis. Zonder Hem bent u ook ver van Mij verwijderd, van Degene die zich heeft belichaamd in de mens Jezus om voor u te sterven aan het kruis om uw zondenschuld teniet te doen. Alleen wie geheel gelovig zijn schuld aan Mij overdraagt, die wordt daar vrij van en dat hangt alleen af van uw wil.
En mijn liefde kan verder niets doen dan u steeds weer lichtdragers toezenden die u mijn wil verkondigen, die ook in u een licht ontsteken. Laat u verlichten en verander uzelf en kom tot Mij in Jezus Christus. Dan zal de duisternis wijken. Het zal helder licht worden en alle verschrikkingen van de duisternis zullen van u afvallen. U zult u in lichtsferen kunnen verheffen. U zult voor eeuwig gelukzalig zijn.
Amen |