BD.6621
14 augustus 1956
Afgedwongen handelingen zijn zonder waarde voor de eeuwigheid
Wat u gedwongen verricht, brengt u niet tot zaligheid. Wat
u ook doet, moet in u uit een mate van liefde ontspringen, u moet het
vrijwillig uit liefde doen, wil het u geestelijk zegen opleveren, wil
het u naar de voltooiing brengen. En daarom kan het vervullen van een
gebod nooit een positieve ontwikkeling met zich meebrengen, tenzij het
gebod van de liefde wordt nageleefd dat Ik zelf u als het belangrijkste
en voornaamste gebod gegeven heb, dat echter niet tot een wettelijk gebod
gerekend kan worden omdat de liefde iets vrij's is, dat geen dwang verdraagt.
U moet dus in de liefde leven om zalig te kunnen worden.
En dat wil Ik
door mijn gebod bereiken.
Maar werken die zonder liefde gedaan worden,
zijn nog geen vervulling van mijn geboden van de liefde. Want Ik heb u
niet bevolen werken te verrichten, maar om liefde te beoefenen. En de
liefde kan niet onder dwang geeist worden, de liefde moet uit vrije wil
gebeuren en aan het hart ontspringen. En zo kan Ik dus als zonder nut voor de eeuwigheid aanmerken wat vanuit
dwang wordt uitgevoerd - zelfs wanneer het goede werken zijn - want ze
hebben de ware liefde niet als beweegreden, die de ziel de hoogste goederen zou kunnen opleveren. Als echter het verrichten van goede werken
zonder liefde al nutteloos is voor de eeuwigheid, hoeveel nuttelozer is
dan het naleven van geboden die u van menselijke zijde gegeven werden.
Alleen wat u vrij vanuit uzelf doet, wordt door Mij gewaardeerd naar de
graad van uw liefde, nooit echter acht Ik dat wat u doet om plichten te
vervullen die van u geeist worden, tenzij u daartoe ook niet door een
gebod wordt gedreven, maar door de liefde tot Mij. Dit onderscheid moet u steeds maken en kennen, dat liefde alleen elke
daad en iedere gedachte pas waarde geeft, dat alles echter waardeloos
is, wanneer de liefde ontbreekt. Onderwerp dan uw denken en handelen ernstig
aan een onderzoek, dan zult u ook spoedig inzien of u zich geestelijke
rijkdommen verzameld heeft of dat u tot nu toe arm gebleven bent.
En u
zult ook beseffen dat nooit Ik de grondlegger van geboden kan zijn, die
plichtmatig vervuld moeten worden, die handelingen voorschrijven waarvan
op de naleving streng wordt gelet.
U zult ook de gebrekkigheid van voorwaarden inzien, die
Ik niet gesteld kan hebben, omdat ze een zekere dwang voor de mensen inhouden,
dat echter nooit volgens mijn wil is. Ik waardeer alleen wat de vrije wil doet, want alleen om die reden heb
Ik u de vrije wil in het stadium als mens teruggegeven, omdat u deze beproeven
moet. U moet zelf over uw lot in de eeuwigheid beslissen, en opdat u uw
wil juist gebruikt, moet u ook juist worden onderwezen.
Alleen dit laatste
is de taak die Ik mijn discipelen stelde toen Ik op aarde leefde en die
Ik steeds aan mijn volgelingen op aarde stel: te onderrichten en de mensen mijn wil te verkondigen.
Nooit echter heb Ik opdracht gegeven, wetten uit te vaardigen en de mensen
te dwingen zich aan deze wetten te houden door te dreigen met tijdelijke
of eeuwige straffen.
De mensen moeten zowel de gevolgen van een waar leven
in liefde alsook van een liefdeloze levenswandel worden voorgehouden,
maar dat zou ook voldoende moeten zijn.
De mensen moet echter geen vrees
en angst worden aangejaagd door te dreigen met eeuwige straffen en daardoor
ertoe worden gebracht, nauwgezet alles te doen wat er nu van hen verlangd
wordt, en daardoor
eerder de liefde in hen verstikt, dan dat ze ontvlamt. Iedere geestelijke dwang is dus te veroordelen, want ze hindert de mensen
vrij te beslissen. Alleen de liefde verschaft de ziel een leven in gelukzaligheid,
de liefde echter duldt geen dwang, daar ze anders geen "liefde" genoemd
kan worden. En daarom moet iedereen met zichzelf in het reine komen bij al zijn denken en handelen, of dit door de liefde wordt bewerkstelligd
of alleen een naleven is van wetten, die zogenaamd door Mij werden uitgevaardigd.
Ik vraag niets anders van u dan alleen liefde voor Mij en voor de naaste, die u Mij echter in vrije wil moet schenken.
Pas dan vervult u mijn
gebod en kunt daardoor eeuwig gelukzalig worden.
Amen |