BD.6599
19 juli 1956
"God blies hem een levende ziel in"
In mijn heilsplan van eeuwigheid is de vergoddelijking van
uw zielen voorzien, die eens wel goddelijke en volkomen wezens waren,
maar in vrije wil deze volmaaktheid weggaven. U, mensen zult moeten weten
dat Ik u niet zo onvolkomen buiten Mij heb geplaatst zoals u nu bent,
dat Ik wel de menselijke vorm schiep, maar de ziel die deze menselijke
vorm tot leven brengt en bewoont, al een eindeloos lange tijd nodig heeft
gehad om haar vrijwillig tot stand gebrachte, geheel omgeslagen toestand,
zo ver te veranderen dat ze nu in de menselijke vorm haar verblijf kon
nemen om de volledige vergoddelijking weer te bereiken. U, mensen zult
moeten weten, dat niet Ik u onvolmaakt heb geschapen om dan als mens van
u te verlangen dat u zich vervolmaakt - omdat uit Mij niets onvolkomens
kan voortkomen.
Als u dit weten vooralsnog bezit, beschouwt u ook uw bestaan op aarde
anders. U ziet in dat het geen doel op zichzelf, maar middel tot het doel
is. Maar zolang dit weten u ontbreekt, gelooft u gerechtigd te zijn het
aardse leven te mogen gebruiken enkel om uw lichamelijk welzijn te vergroten.
U gelooft het recht te hebben uw levenskracht alleen lichamelijk te gebruiken,
zelfs wanneer u er naar streeft dat ieder voor zich, zichzelf ethisch
zou moeten ontwikkelen om een beter menselijk geslacht te krijgen. Maar
u begrijpt de geestelijke taak van de afzonderlijke mens nog niet.
De mens zelf is niet het laatste doel, het bestaan als mens is slechts
de laatste mogelijkheid op deze aarde om het hoogste doel te bereiken.
En de leerstelling dat Ik "de mens heb geschapen, opdat hij Mij liefheeft,
Mij dient om daardoor in de hemel te komen" is pas gerechtvaardigd,
wanneer het menselijk bestaan als een begrensd stadium voor de eens onvolmaakt
geworden ziel wordt beschouwd, daar er anders verkeerde denkbeelden uit
deze leer worden gevormd, zoals ook deze: dat iets "onvolmaakts"
- de ziel - door Mij bij de geboorte van de mens hem wordt bijgevoegd,
dus dat er iets onvolmaakts van Mij uit in het leven werd geroepen.
Daardoor raakt zowel het beeld van mijn Wezen verward - Dat hoogst volmaakt
is - alsook de gedachtegang van de mensen die hun eigenlijke taak op aarde
niet beseffen en daarom steeds meer werelds georiënteerd zullen zijn,
omdat hun een vals beeld uiteen wordt gezet. Weliswaar zou de mens door
liefde tot Mij en onbaatzuchtig dienstbaar zijn het juiste inzicht kunnen
bereiken en dan ook de gelukzaligheid, maar het zal de liefde niet kunnen
doen ontbranden tot een wezen dat zijn scheppingskracht gebruikt om onvolkomen
scheppingen te laten ontstaan - en ook voor het onbaatzuchtig dienstbaar
zijn mankeert de juiste motivatie, als u, mensen niet op de hoogte bent
dat het volmaakte zich eens van Mij heeft afgewend, wat daarin bestond
dat het uit aanmatiging wilde heersen en het principe van de liefde verwierp.
De onvolmaaktheid is door de wezens zelf tot stand gebracht. Dat u echter
als mens onvolmaakt bent, leidt geen twijfel en zo zult u op de eerste
plaats de reden van uw onvolmaaktheid moeten trachten te doorgronden,
maar u niet tevreden stellen met de verklaring dat Ik u zo schiep zoals
u nu over de aarde gaat. Maar dit laatste verdedigen allen die de scheppingsdaad
van de mens zo voorstellen dat tegelijkertijd ook een ''ziel" voor
deze mens door Mij wordt "geschapen", wat ze menen te kunnen
motiveren met de woorden: "God blies hem een levende ziel in".
Dat deze levende ziel een eens gevallen oergeest is, daarover ontbreekt
hun het weten - maar dat ieder mens afzonderlijk zou kunnen verkrijgen,
wanneer hij zich maar ernstig de vraag zou willen stellen over zin en
doel van het aardse leven en ook over zijn taak op aarde.
En ook een dwaalleer zou de mens aanleiding kunnen geven vragen te stellen,
zodra hij maar de wil zou hebben opheldering te verkrijgen. En in het
bijzonder zij die onderrichten, die leider van de mensen moeten zijn,
zouden zich tevoren zelf opheldering moeten verschaffen, die ze te allen
tijde verkrijgen, wanneer ze zich maar tot Mij zelf wenden, wanneer lichte
twijfels, die ieder bij zich voelt opstijgen bij het nadenken, hem naar
de juiste Bron lieten gaan, waar zuiverste waarheid ieder die daar naar
verlangt, zal verkwikken.
Dat er zoveel duisternis is onder de mensen, dat dwaalleren zich konden
verbreiden, vindt alleen zijn oorzaak in de lauwheid van de mensen tegenover
de waarheid, want ze staat eenieder ter beschikking en voor ieder is ze
bereikbaar die maar ernstig de waarheid begeert. Doch slechts weinigen
trachten door te dringen in mijn eeuwige heilsplan - maar voor dezen is
alles duidelijk, en het helderste licht straalt hen toe, omdat het licht
van eeuwigheid het zelf bij allen ontsteekt die de duisternis willen ontvluchten.
Amen |