BD.6598
18 juli 1956
Zaligheid of hernieuwde kluistering - De vrije wil
Wat ook uw streven op aarde mag zijn, het zal aan u vervuld
worden. Want naar geheel uw begeren zal u gegeven worden als uw aards
leven ten einde is. Gold uw verlangen geestelijke goederen dan zal het
geestelijke rijk u deze volop bieden waren alleen aardse rijkdommen uw
begeerte, dan zal de aarde u ook weer opnemen. De materie die u nastreefde
zal dan weer uw omhulsel worden zoals ze geweest is voor ondenkbare tijden.
Altijd echter heeft u voor uzelf dat lot geschapen dat u na uw sterven
ten deel valt.
Wanneer echter u de genade ten deel valt nog voor het einde van deze aarde
opgeroepen te worden, dan is u nog een korte tijd toegestaan waarin u
nog het aardse begeren kunt afleggen, waarin geestelijke goederen u nog
een keer aangeboden worden die u dan alleen hoeft vast te pakken - om
ze ook in bezit te kunnen nemen tot uw heil.
Maar weer is het uw vrije wil of u deze laatste genaden nog benut of aan
u voorbij laat gaan, en dan onherroepelijk weer in aardse scheppingen
ingelijfd wordt, omdat u het niet anders wilt. Zalig kunt u alleen zijn
in het bezit van geestelijke goederen, dat is mijn voortdurende vermanende
en waarschuwende roep die voor alle mensen geldt zolang zij nog op de
aarde vertoeven. U allen zult de gevolgen van uw aardse leven moeten dragen,
want het is de wet van de eeuwige ordening die ook mijn liefde niet ongedaan
kan maken. Ik kan niet uit genade de zaligheid bereiden aan hen die tegen mijn wil en tegen mijn orde in leven op de aarde, die dienaren zijn van
de wereld en daarom de aanspraak op een zalig geestelijk rijk verspelen.
Zolang deze aarde nog bestaat is ook de bron van mijn genade nog geopend,
zowel op aarde alsook in het geestelijke rijk. En alle verkeerd denkende
en verkeerd levende zielen kunnen die genaden verkrijgen, maar alle behouden
ook de vrije wil.
Maar nog bestaat de mogelijkheid om de wil te veranderen. Nog worden aan
de dwalenden, zij het op aarde of ook in het hiernamaals, liefdevolle
aanwijzingen gegeven zich over hun eigenlijke opgave te bezinnen. Nog
is de geestelijke wereld ijverig bezig zich toegang te verschaffen tot
de gedachten van de mensen op aarde, zoals ook de lichtwezens in het hiernamaals
de zielen benaderen. Zij allen proberen de gedachten van de zielen juist
te leiden, hun ogen naar Mij toe te wenden en een verlangen naar "licht"
in hen op te wekken, opdat zij daar niet voorbijgaan waar de bron van
genade zich voor hen opent en waaruit zij nu kunnen putten tot heil van
hun ziel.
Maar ook deze genadetijd gaat voorbij en dan komt onherroepelijk de dag
waarop iedere ziel gegeven wordt wat zij begeert. En wie nooit aandacht
besteedde aan geestelijke goederen zal met lege handen vertrekken en een
ontzettend lot op zich moeten nemen. Want dan is een verlossingsperiode
ten einde gelopen en dan breekt een eindeloos lange nacht aan voor die
wezens, van wie de wil verkeerd gericht was.
Maar een onvermoede zaligheid is hun toegedacht die naar Mij streefden
en daarom aardse goederen veracht hebben. Het rijk hierna echter zal evenzo
alleen nog een rijk van zaligheid zijn, want al het onzalige moet weer
de ontwikkelingsgang gaan in onuitsprekelijke kwelling, om eens weer tot
de vrijheid te geraken. Eenmaal komt voor alle wezens weer de vrije keus,
en het ligt bij hen zelf of zij die tijd van kwellingen verlengen of in
korte tijd al ingaan tot de zaligheid. Allen worden geholpen het doel
te bereiken want mijn genaden stort Ik onbeperkt uit, en wie die genaden
gebruikt is van alle nood en kwelling bevrijd.
Amen |