BD.6592
10 juli 1956
Verklaring voor het buitengewone genadegeschenk
Het is een onverdiende genade wanneer Ik mensen direct aanspreek,
want zelden verkrijgt een mens op aarde al een graad van rijpheid die
hem Mij zo nabij brengt dat een stralen van mijn liefde naar hem plaats
kan vinden. Daarom spreek Ik in de laatste tijd voor het einde alle mensen
aan op een manier dat zij Mij vernemen kunnen, al geschiedt dit niet op
een directe wijze.
Ik heb daarvoor iemand nodig die mijn directe werkzaamheid in zich toelaat,
(Bertha Dudde) en daarom gewillig is zich geheel aan Mij over te geven. Deze wil
tot overgave gebruik Ik op bijzondere wijze, want het is dringend nodig
dat aan de mensen nog hulp wordt verleend. Het is echter alleen mogelijk
iemand tot mijn "werktuig" te maken die reeds een bepaalde rijpheid
van ziel bereikt heeft. Maar zelfs deze rijpheid zou onvoldoende zijn
om mijn 'licht" op te kunnen nemen, omdat alleen een waarachtig "kind"
van God mijn openbaringen kan ontvangen. Iemand die reeds vergeestelijkt
de aarde zal verlaten om door Mij als kind ontvangen te worden en zodoende
met Mij kan omgaan, zoals een kind omgaat met zijn Vader.
U moet weten dat zulk een graad van rijpheid nodig is voordat mijn liefdekrachtuitstraling
in een wezen binnenstromen kan, zodat die kracht dan verder geleid kan
worden naar hem die naar "licht" verlangt.
Ik noem het een onverdiende genade wanneer Ik ook bij een mindere graad
van rijpheid een menselijk wezen benut om deze liefdekrachtuitstraling
tot de mensen te brengen. Met het oog op het naderende einde moet de stroom
van genade vergroot worden om de mensen te helpen, want alleen een buitengewone
toevoer van geestelijke kracht kan nog bereiken wat anders niet mogelijk
zou zijn. Daarom neem Ik al genoegen met de ernstige wil Mij te dienen,
want dat is wel de minste voorwaarde die een mens moet vervullen om het
werken van mijn geest in zich mogelijk te maken.
Mijn belofte luidde: "Ik zal u de Trooster zenden, de geest der waarheid;
hij zal u binnenleiden in de waarheid en u alles in herinnering brengen
wat Ik u gezegd heb!" Mijn geest werkt derhalve in ieder mens die
zich door de liefde tot een opnamevat gemaakt heeft. Mijn geest leidt
hem tot de ware kennis, verlicht zijn denken en geeft hem innerlijk opheldering
waardoor die mens zich nu ook in de waarheid gaat bewegen. Het zal dus
helder in hem worden en hij zal zijn kennis ook aan de medemensen kunnen
overdragen. Hij zal met mijn geest vervuld zijn en daarom ook met recht
kunnen spreken van mijn tegenwoordigheid in zich. Maar voor deze werking
van mijn geest in de mens is een zekere graad van liefde vereist, welke
u mensen met een goede wil reeds op aarde kunt bereiken.
Deze graad van liefde kan voortdurend vergroot worden en kan tot zo'n
innige verbondenheid met Mij voeren dat Ik met de gloed van mijn liefde mijn kind kan omvatten. Daardoor zal het met een onbeschrijflijk gevoel
van gelukzaligheid mijn stem in zich vernemen en dusdanig met de kracht
van mijn liefde vervuld zijn, dat het zich geroepen voelt mijn woord verder
uit te dragen.
Amen |