BD.6545
12 mei 1956
In het bijzonder worden zij die naar het geestelijke streven
in het nauw gebracht
De mensen die opwaarts streven zijn heel in het bijzonder
aan de aanvallen van mijn tegenstander blootgesteld, en hij wendt de meest
verschillende middelen aan om zijn doel te bereiken: hen weer van Mij
afkerig te maken en naar beneden in de diepte te trekken.
Hij is zo verblindt, dat hij gelooft, succes te hebben, omdat hij niet
weet, dat hij deze zielen al verloren heeft door hun wil, die Mij geldt.
Want degene die eens in vrije wil voor Mij koos, laat Ik niet meer los.
Maar Ik kan het natuurlijk ook niet verhinderen wanneer hij zich zo nu
en dan naar de wereld keert, wanneer mijn tegenstander een schijnsucces
boeken kan. Maar onherroepelijk keert de ziel naar Mij terug, want de
wereld kan haar niet meer in de ban houden en mijn liefde trekt het schepsel
aan dat de weg naar Mij al gevonden heeft.
En hierin zult u ook de verklaring kunnen zoeken dat zij die geestelijk
streven, moeten worstelen met mijn tegenstander om hun vrijheid. Ze zullen
nooit de verliezende partij zijn, maar toch kracht moeten aanwenden, want
hij is hardnekkig en zijn middelen zijn vaak niet te onderkennen en kunnen
daarom een schadelijke uitwerking hebben in zoverre, dat de weg naar Mij
verlengd wordt door tijdelijke stilstand of te kijken naar wat achter
hen ligt.
Ik kan het echter niet verhinderen, wanneer de mensen zich laten verblinden
door vals licht, en in het bijzonder dan niet, wanneer zij voorbijgaan
aan het ware licht dat uit Mij straalde ter wille van dat begoochelende
en verblindende licht, wanneer hun ogen dan zwakker zijn geworden en ze
niets meer kunnen onderkennen. Noch Ik, noch mijn tegenstander zullen
dwang aanwenden waar het om de vrije beslissing van de schepselen gaat,
maar toch zal het mijn tegenstander niet lukken, Mij de zielen weer te
ontrukken die zich op weg naar Mij bevinden, hij kan ze slechts ophouden
en proberen voor zijn doel naar z'n hand te zetten. En dan beslist de
vrije wil weer, die echter zeker ook weer de weg naar Mij terugvindt,
zelfs wanneer de mens over dwaalwegen is gegaan, want wie eens Mij als
doel heeft, geeft dit doel nooit meer op.
Dat het echter toch al mogelijk is, hem maar in het minste ter wille te
zijn, ligt aan u, mensen zelf. Uw band met Mij hebt u zelf losser gemaakt
en daardoor hem tot u getrokken, die zich zo'n gelegenheid niet laat ontgaan.
Daarom is steeds verhoogde waakzaamheid geboden voor ieder die opwaarts
streeft, (14 mei) want ofschoon de tegenstander ook blind is in zijn geest,
ofschoon zijn denken ook helemaal de verkeerde kant opgaat, weet
hij toch dat hij geen lange tijd meer heeft, dat hem een termijn gesteld
is, en in zijn duisternis gelooft hij in deze korte tijd nog te bereiken
dat hij Mij onttroont en zichzelf op de troon kan verheffen.
En daarom deinst hij ook voor geen middel terug en hij stopt voor geen
mens, maar een ding kan hem tegenhouden: wanneer u zich in mijn lichtkring
bevindt. Tegen mijn licht kan hij niet op en daarom probeert hij alles
om de dragers van het licht ten val te brengen. Bent u echter waakzaam,
dan keert u uw ogen en harten steeds alleen naar Mij, dan kan het licht
van mijn liefde sterker in u binnen stralen en mijn tegenstander schuwt
dit en vlucht. U moet waakzaam zijn en bidden en hij zal niets bij u bereiken.
Amen |