BD.6540
5 mei 1956
Gods leiding en de overgave van de wil
U zult op aarde een gezegend leven leiden als u zich helemaal aan Mij overgeeft en bewust mijn wil tracht te vervullen. Dan is uw vroegere weerstand gebroken en het aardse bestaan dient er nu alleen nog voor de vergoddelijking van uw wezen te bereiken die u het kindschap Gods oplevert. Want al is uw ziel nu ook geheel op Mij gericht, toch is uw lichaam nog samengesteld uit onrijpe substanties welke u ook zult moeten en kunnen helpen te vergeestelijken gedurende uw leven op aarde. En ook de ziel zal nog niet geheel tot volle ontwikkeling gekomen substanties vertonen die zich in de vroegere belichamingen niet totaal aan mijn ordening van eeuwigheid aanpasten en ook eerst tot de juiste ordening moeten komen, wat u echter gemakkelijk zult kunnen bereiken juist door uw bewuste levenswandel, door uw inzicht in het doel van uw aardse bestaan.
Maar waar de wil om zich geheel aan mijn wil te onderwerpen aanwezig is, daar is ook geen gevaar meer dat de mens zou kunnen falen. Want hij wordt als een kind aan de hand van de Vader geleid en hij kan daarom niet verkeerd gaan. Maar om de wil aan mijn wil te onderwerpen moet er eerst een diep geloof aanwezig zijn in Mij als God en Schepper en als Vader van Zijn kinderen. Want dit laatste verklaart pas het vertrouwen in Degene wiens kind de mens wil zijn, maar die zich vooreerst alleen als Zijn schepsel voelt. De mens stelt zich nu onder mijn hoede. Hij plaatst zich onder mijn leiding in het vaste geloof nu ook juist geleid te worden.
Hoe gemakkelijk kunnen alle mensen nog op aarde de voltooiing bereiken, wanneer ze dit geloof zouden hebben dat ze een Leider nodig hebben wanneer ze juist willen gaan, wanneer ze hun taak op aarde willen volbrengen. Maar daartoe is eerst de kennis nodig dat ieder mens een taak heeft te vervullen in het leven op aarde. En waar deze kennis ontbreekt, zal ook bezwaarlijk het geloof in een God en Vader te vinden zijn. En daarom zal ook niet de verbinding met Hem tot stand worden gebracht door overgave van de wil. Maar ieder mens zou het voor waarschijnlijk moeten houden dat zijn leven op aarde een doel heeft. En ieder mens zou daarom ook soms onrustig moeten worden en zich dingen moeten afvragen. Maar het aards gewoel belet hem dit. En komen zulke vragen een keer in hem op, dan zullen duizend andere gedachten ze weer snel verjagen, tenzij hij zich bewust wordt van de waardeloosheid en vergankelijkheid van aardse goederen en hij daarom naar een ander doel in het leven zoekt.
En daarom moet Ik de mensen deze "vergankelijkheid van het aardse" steeds weer onder ogen brengen. Ik moet hen afnemen waaraan hun hart hangt. Ik moet hun zo vaak pijn en smart bezorgen, opdat ze tot het inzicht komen van de waardeloosheid van datgene wat hun gedachten gevangen houdt. Dan kan Ik soms bereiken dat ze een ander doel zoeken en nastreven. En dan is het ook mogelijk dat ze hun wil onderwerpen aan Degene die ze moesten onderkennen in verliezen en slagen van het noodlot van allerlei aard.
Maar vaak gaan de mensen lange dwaalwegen tot ze de juiste weg inslaan, terwijl het toch buitengewoon gemakkelijk zou zijn als ze zich vanaf het begin van hun leven op aarde al zouden laten leiden - wat echter een diep geloof vereist. Maar het geloof kan hun niet worden gegeven. Het moet verworven worden door werkzaam te zijn in liefde. Dan zal de mens zich er niet meer tegen verzetten de hem toegekomen onderrichtingen over Mij en mijn wezen aan te nemen. Dan zal hij proberen zichzelf in contact te brengen met het Wezen waarin hij nu wil geloven.
En Ik verzeker u allen steeds weer dat de geringste goede wil door Mij wordt herkend en er aandacht aan wordt geschonken, dat Ik ieder mens nu klaarblijkelijk nader kom die deze wil zal laten onderkennen en dat u nu voortdurend zult kunnen weten door Mij te worden geleid zodra u dit maar zult willen, zodra u uw weerstand van weleer zult opgeven en zult willen leven naar mijn welgevallen. Deze verandering van uw wil heeft onherroepelijk ook de verandering van uw wezen tot gevolg, omdat Ik zelf u help, omdat Ik niemand meer opgeef die er eenmaal toe heeft besloten zijn wil aan mijn wil te onderwerpen. En het moest voor u mensen allen waarlijk gemakkelijk zijn een God en Schepper te erkennen - Die echter uw Vader wil zijn en tot Wie u daarom ook steeds zult kunnen komen in het volle vertrouwen op Zijn hulp. Hij zal er steeds voor u zijn, maar nooit voor u beslissen tegen uw wil.
Amen |