BD.6524
17 april 1956
Het aardse scheppen en moeite doen voor het einde
Alles wijst op het einde. En of u mensen nog zo zeer uw best
doet de aardse welstand te vergroten, of u zich nog zo zeer bezighoudt
met de opbouw van aards materiële werken, u brengt maar voor een
korte duur iets tot stand en niets ervan zal blijven bestaan. Want de
tijd is gekomen, dat er een einde is gesteld aan de aarde met al haar
scheppingswerken en al haar bewoners.
En of u mensen het ook steeds weer zou willen bestrijden, of ook uw wil
en uw denken zich verzet het als waarheid aan te nemen, mijn plan zult
u niet teniet kunnen doen. En zoals het is beschikt sinds eeuwigheid,
zo zal alles zich ook voltrekken. Toch houd Ik u mensen niet af van uw
werkzaam zijn, als u dit maar niet tot de inhoud van uw leven zult laten
worden, maar eerst aan uw ziel denkt, dat u haar geen gebrek zult laten
lijden als gevolg van al te ijverig materieel werken.
Want de dag van het einde is voor u geheim. U zult nog veel diensten kunnen
bewijzen aan de medemensen. Zodra u daar mijn zegen voor vraagt kan elke
aardse bezigheid een geestelijke werking hebben. Tevens zult u ook het
nog gekluisterde geestelijke kunnen helpen om te dienen. En hoe duidelijker
de mogelijkheid om dienstbaar te zijn tevoorschijn komt bij de arbeid
die u verricht, des te meer zegen zal er op rusten, omdat al het geestelijke
nog moet rijpen voor het einde is gekomen.
Maar veelvuldig besteden de mensen al hun kracht alleen maar aan het vermeerderen
van de mammon en ze maken zichzelf tot slaven ervan. Dan zijn ze duidelijk
werkzaam voor mijn tegenstander en in diens opdracht. Dan is er noch liefde,
noch behulpzaamheid voor de mensen te zien, veeleer een uitbuiten van
de medemensen en ook vaak bedreiging van hun leven. U mensen zult u juist
niet aan ledigheid moeten overgeven. U moet uw levenskracht gebruiken
en niet onbenut laten. Maar u zult steeds eerst aan uw eigenlijke levensdoel
moeten denken, dan zal niets voor u gevaarlijk worden, wat u ook onderneemt.
Maar het einde komt onherroepelijk. Denk daarom bij alles wat u doet aan
deze ernstige vermaning en waarschuwing van Mij en bind u niet te sterk
aan de materie, maar probeer u ervan los te maken, ook wanneer u nog moet
werken in de wereld. Uw innerlijke instelling zal steeds doorslaggevend
zijn, of u meester zult worden over de materie of dat u zich erdoor zult
laten overheersen.
Met het oog op het dichtbij zijnde einde zult u steeds weer rekenschap aan
uzelf moeten afleggen en strenge zelfkritiek uitoefenen. U zult niet zo
moeten leven als zou alles blijven bestaan, maar steeds het spoedige einde
in aanmerking nemen, doch desondanks werkzaam zijn.
Dan bepaalt de liefde uw handelen en denken. Dan zullen alle werken die
u zult laten ontstaan door Mij gezegend zijn. Maar waar de liefde ontbreekt,
waar alleen puur aards plannen worden gemaakt en gewerkt wordt, daar worden
oorden van mijn tegenstander gevestigd, zelfs wanneer het schijnbaar het
zielenheil van de mensen moet dienen.
Denk eraan, dat Ik alleen kan zegenen wat dienstbaar is voor edele doeleinden
en dat Ik zelf me niet laat misleiden. Want alleen dan kan ook de materie
nog rijper worden en de korte tijd tot aan het einde kan het geestelijke,
dat door de materie wordt omvat, een mogelijkheid bieden, op de nieuwe
aarde in meer gemakkelijke omhulsels verblijf te kunnen nemen en sneller
in zijn ontwikkeling vooruit te gaan.
Mijn plan ligt vast sinds eeuwigheid. Ook u zult plannen kunnen maken,
maar u zult zich zo goed mogelijk aan mijn wil moeten aanpassen en dus
als het ware nog al het geestelijke ondersteunen en uzelf vrijmaken van
het verlangen naar de wereld en haar goederen. Dan zal alles wat u onderneemt
gezegend zijn. En de korte tijd tot aan het einde wordt gebruikt naar mijn wil.
Amen |