BD.6514 Opstanding ten leven De mensen moeten opstaan ten leven. Uit hun graf zullen ze verrijzen en opstijgen naar het licht. Ze zullen aan de dood ontsnappen en nu vol van kracht werkzaam kunnen zijn, dus "leven". Ik stierf voor u mensen aan het kruis en bewees door mijn verrijzenis op de derde dag, dat Ik de dood overwon. Dat er geen eeuwige dood hoeft de zijn, dat dus ook u zult kunnen opstaan tot het eeuwige leven, wanneer u net als Ik de weg over de aarde gaat, wanneer u een leven zult leiden in liefde. Dan overwint u hem die de dood in de wereld heeft gebracht. Dan trekt u onophoudelijk de kracht van Gods liefde naar u toe en dan bestaat er voor u geen toestand van krachteloosheid zonder licht meer. Dan kan het lichaam vergaan en de ziel komt uit haar omhulsel tevoorschijn in stralend licht. Ze staat op uit haar graf en zal eeuwig leven. Het was een bittere lijdensweg die Ik heb afgelegd op aarde. En vaak overviel Me de angst dat Ik zou kunnen falen, want Ik was op de hoogte van mijn missie, die Mij, als Engel, naar de aarde liet gaan. Het menselijk omhulsel bezwaarde Me en liet Me vaak twijfelen aan de sterkte van mijn wil en mijn kracht. Het menselijk omhulsel maakt Me angstig en moedeloos en er bleef Mij niets bespaard aan innerlijke strijd en lijden. Ik leed tevoren al onuitsprekelijk door deze soms optredende angsten, niet tegen mijn missie opgewassen te zijn. Maar de liefde voor de medemensen groeide en met haar ook de kracht. Ik wist dat Ik als mens moest worstelen en overwinnaar zijn, wilde Ik de medemensen helpen vrij te worden uit de macht van de tegenstander, omdat Ik toch van hen verlang dezelfde weg te gaan om te kunnen opstaan ten leven, omdat ze echter nooit de weg van een God zouden hebben kunnen gaan in hun met zonden belaste gesteldheid. Daarom was Ik wel zonder zonde, dat wil zeggen mijn ziel was van boven, maar het lichaam was in dezelfde staat als die van mijn medemensen en moest dus ook tegen alle begeerten, zwakheden en beklemmende situaties strijden, waarvoor er maar één tegenmiddel was: de liefde. Daarom zult u mensen eveneens als overwinnaar uit dit aardse leven tevoorschijn kunnen komen, wanneer u net als Ik een leven in liefde leidt. Want de liefde is de kracht die alles tot stand brengt, waaraan niets kan weerstaan. En deze kracht heb Ik u als mens aangetoond door mijn verrijzenis op de derde dag. Mijn ziel steeg op uit het graf en ze nam alle vergeestelijkte substanties van het lichaam met zich mee. Een gebeuren dat zich bij elke ziel voltrekt, alleen is dit gebeuren nu zuiver geestelijk en voor de mens niet zichtbaar, terwijl Ik zelf deze verrijzenis zichtbaar liet gebeuren om u mensen het bewijs te leveren van een opstanding tot eeuwig leven na de dood. Daarom hoeft geen mens de dood van het lichaam te vrezen, want alleen de buitenkant vergaat, maar de kern blijft bestaan. De ziel ontvlucht het lichaam en gaat het eeuwige leven binnen, vooropgesteld dat ze de weg gaat in mijn navolging, de weg van de liefde. Mijn verrijzenis op de derde dag was de kroon op mijn werk van liefde en erbarmen op aarde, dat voor Mij als mens wel mateloos zwaar was, maar het menselijke aan Mij had daardoor de algehele aaneensluiting met het Goddelijke bereikt, die het doel is van u allen in het leven op aarde, maar dat u zonder mijn hulp nooit zou hebben kunnen bereiken. Ik leefde u mensen het ware leven voor. En omdat u te zwak was om dit te verwezenlijken, verwierf Ik voor u door mijn dood aan het kruis de genaden uw wil te versterken, waarvan u allen gebruik zult kunnen maken om dan ook zeker uw doel te bereiken. U hoeft de dood niet te vrezen, want u zult opstaan, net als Ik ben opgestaan op de derde dag. En u zult binnen kunnen gaan tot het leven in heerlijkheid. Maar u zult de wil daartoe moeten hebben, daar anders de nacht van de dood u nog lang gevangen kan houden. Maar uw Redder en Verlosser Jezus Christus zal u uit de graven halen, zodra u Hem maar zult roepen. Amen |