BD.6443
4 januari 1956
Het werkzaam zijn van duistere machten
Er is een afschrikwekkend werkzaam zijn van de boze krachten
in de laatste tijd voor het einde. De vorst der duisternis drijft hen
onophoudelijk ertoe, verwarring te stichten. En bij de duisternis van
geest, waarin de mensen in deze tijd leven, lukt het hen ook al te goed.
Want ze vinden gehoor en de mensen geloven. En ook al zijn het de grofste
dwalingen en leugens, die hen worden voorgehouden, ze nemen het als waarheid
aan en worden steeds duisterder in hun geest. Maar ieder mens zou het
het duidelijkst kunnen inzien als datgene wat het is, wanneer hij Mij
maar zelf om verlichting zou willen vragen, als hem iets twijfelachtig
voorkomt.
De geestelijke verwaandheid van de mensen is echter al zo groot, dat ze
het stellen van deze vragen niet nodig achten. Integendeel, ze zijn overtuigd
van de oprechtheid van diegenen, die hen de diepste dwaling verstrekken.
Het gebrek aan inzicht van de mensen neemt steeds meer toe, in plaats
van dat het wordt opgeheven. Maar Ik heb het u voorzegd, dat er vele valse
profeten en christussen zullen opstaan; dat ze u wonderdaden zullen voorzetten,
die mijn tegenstander tot stand brengt. Ik heb u gewaarschuwd hen niet
te geloven.
Maar u mensen zult niet iedereen als valse profeet mogen afwijzen. Veeleer
zult u hen ernstig moeten onderzoeken op hun echtheid. U zult moeten geloven,
dat er ook ware profeten opstaan, die u willen helpen tot heil van uw
ziel. U zult niet iedereen mogen aanvaarden, maar ook niet iedereen afwijzen,
die in de laatste tijd voor het einde zich als profeet - als in mijn dienst
staand - aan u bekend maakt. Maar u zult bepaalde kenmerken weten van
een echte profeet: dat hij onopvallend rondgaat en u mijn woord verkondigt,
dat hij u wijst op het einde, dat hij in volledige onbaatzuchtigheid u
geeft, wat hij rechtstreeks van Mij onvangt, zoals Ik zelf het heb gedaan,
toen Ik op aarde wandelde.
Mijn afgezanten vertonen zich niet in pracht en praal. Mijn afgezanten
zullen niet anders onder u mensen rondgaan, dan dat Ik het zelf heb gedaan.
En nooit zal Ik me verbergen achter hoge en hoogste posities. Nooit zal
Ik me door zulke mensen openbaren, die aan de hoogste leiding van wereldlijke
organisaties staan, want dezen zijn niet de ware navolgers van Mij, die zelf volledig zonder middelen en eenvoudig Mij aangetrokken voelde tot
diegenen, die arm en zwak en in nood waren. Wel zou Ik me ook daar kunnen
openbaren, wanneer de "ware navolging" van die anderen Mij
daardoor bewezen zouden worden, dat ze zelf alle uiterlijke praal afwijzen,
wanneer hun werkzaam zijn in stilte zou plaatsvinden en er een duidelijke
afstand te zien zou zijn van traditionele gebruiken; wanneer ze de stem
van hun geest gehoor schonken en zich lieten leiden, om in stille zorg
voor de armen en zwakken, de noodlijdenden, een liefdevolle vader te zijn,
nood te lenigen en waarachtig de weg van de navolging gaan, doordat ze
zich voor de zuivere waarheid zouden inzetten, die een mens - vervuld
van de geest - nu ook duidelijk in zich herkent.
Maar mijn tegenstander dit verhindert en hij tovert hen daarom voor, wat
hen nog dieper in geestelijke duisternis zal laten wegzinken. Mijn tegenstander
heeft voor het einde grote macht, maar hij zou die niet kunnen gebruiken
waar hij tegenstand vindt: de innigste aansluiting met Mij door onbaatzuchtige
werken van liefde. Maar zoiets zou zich op een andere wijze uiten, want
ze vertoont zich niet naar buiten toe. Ze treedt niet op de voorgrond,
ze steunt geen macht die op instorten staat, want een door de liefde verlichte
geest herkent ook duidelijk het geestelijk lage niveau van de mensen en
de oorzaken ervan. En een mens, wiens geest verlicht is, kan het niet
opnemen voor de onwaarheid, maar hij trekt ertegen te velde.
Laat u niet misleiden en vraag Mij om opheldering als u twijfelt. Maar
neem niet gedachtenloos aan, wat mijn tegenstander u voorschotelt om uw
geest nog meer te verduisteren. Waar helder licht straalt is de waarheid.
Daar openbaar Ik me en daar zullen mijn profeten opstaan, die u waarschuwen
en aanmanen en die het doen en laten van mijn tegenstander steeds weer
brandmerken. Maar in het gewoel van de wereld is de waarheid - het licht
- niet te vinden. En werelds is alles, wat zijn verblindend licht uitzendt,
dat geen lichtkracht bezit. Maar waar licht straalt openbaar Ik mezelf.
Daar is de waarheid, daar is mijn geest en deze belicht ook helder het
optreden van de satan.
Amen |