BD.6335
18 augustus 1955
Het werkzaam zijn van satan (2)
Wat nadelig uitvalt voor uw ziel houd Ik ver van u, als uw
wil goed is en op Mij gericht. Wanneer een vader weet, dat zijn kind in
gevaar is, zal hij het bijstaan dat het dit gevaar ontwijkt, of het er
vol zorg doorheen leiden. Want de vader houdt van zijn kind. En wanneer
er u mensen een gevaar voor de ziel dreigt, dan is uw Vader in de hemel
zeker de eerste, die u beschermt, omdat het in Zijn macht ligt en omdat
Hij u liefheeft. En zo zult u onbezorgd kunnen zijn, zolang u zich als mijn kind voelt, zolang u in Mij uw Vader ziet.
Maar uw ziel ondervindt schade, wanneer ze door mijn tegenstander wordt
aangeraakt. Want zijn greep is hard en meedogenloos. En hij maakt kapot
wat hem in de handen valt. Ik vel een vernietigend oordeel over hem, maar
alleen om u te waarschuwen, omdat u zich soms zo zorgeloos in zijn nabijheid
waagt en u dan nauwelijks overeind zou kunnen komen, wanneer u Mij niet
om hulp aanroept. U moet waakzaam zijn, want "de satan gaat rond
als een brullende leeuw" en probeert u te verslinden. Maak u geen
vriendelijk beeld van hem, want dan wordt uw voorzichtigheid minder en
dan is alles mogelijk, ook dat hij bezit van u neemt. Er staan echter
engelen om u heen, bereid om u te beschermen, wanneer uw hele wil Mij
geldt, wanneer de liefde voor Mij uw hele hart vervult. En dezen zullen
een barrière oprichten, waar mijn tegenstander niet overheen kan
klimmen, want ze bestaat uit lichtwezens, die alleen al door hun licht
de tegenstander wegdringen, die het licht ontvlucht. Want dezen zijn mijn
kinderen, die - net als u - eens aan zijn invloed waren blootgesteld en
zijn werken kennen, en die u bijstaan, opdat u de weg naar de Vader vindt.
Die u daarom ook kunnen beschermen, omdat ze op de hoogte zijn van zijn
list en zich tussen u en hem plaatsen.
Alleen één ding zult u zelf moeten doen: hem verafschuwen,
omdat hij alleen maar haat en zonde is. De geestelijke band met Mij heeft
hij van zijn kant uit totaal verbroken, dus moet hij tot mijn tegenstander
zijn geworden, want hij heeft alles in zich verdraaid, wat uit Mij in
licht en kracht is voortgekomen. Hij is zo onmetelijk ver van Mij verwijderd,
dat hij zichzelf heeft gevormd tot een monster, dat vol trots en kwade
gedachten in staat is u alles aan te doen, wat u verhindert dat u gelukzalig
zult worden. Want hij wil u verderven. Hij wil u niet alleen bezitten,
maar ook vernietigen. Want hij is door en door slecht, sinds zijn afval
van Mij. Hij is mijn tegenpool en kan daarom niets goeds in zich hebben,
daar Ik anders in gelijke mate het slechte in me zou hebben.
Maar zoals Ik het volmaaktste Wezen ben, is hij de onvolmaaktheid zelve.
En dat betekent ook, dat hij slecht zal denken en handelen, zolang hij
nog werkt en werken kan, zolang hij nog aanhang bezit. Juist omdat hij
zich nog vol kracht waant door zijn aanhang, verandert hij zijn denken
en zijn wil niet. En Ik ken het gevaar waarin u verkeert, wanneer u hem
maar de geringste toenadering tot u oorlooft, doordat u hem medelijden
betoont. Hij beantwoordt dit medelijden niet met liefde. Hij voelt ook
geen medelijden met uw ziel, die hij in het verderf wil storten. U, die
vol liefde bent, kent zijn haat en zijn kwaadaardigheid niet.
Doch Ik ben op de hoogte van het gevaar en bescherm u. Want mijn liefde
geldt u, die hij heeft meegetrokken in de diepte. Mijn liefde gaat ook
naar hem uit, wanneer hij is teruggekeerd en zich zal hebben overgegeven.
Maar tot dan is hij mijn tegenstander, voor wie Ik u waarschuw. Want zijn
wil is slecht en hij zint alleen op uw vernietiging. Laat u daarom niet
misleiden. Wees waakzaam, opdat u hem ook onder zijn vermomming herkent.
Amen |