BD.6323
31 juli 1955
Het geïsoleerd zijn van de hemellichamen
Ontzaglijke afstanden liggen tussen de scheppingen die u,
mensen als hemellichamen aan het firmament aanschouwt. Afstanden, die
voor u niet te schatten zijn en daarom ook niet te overwinnen, omdat ieder
afzonderlijk hemellichaam zelf een wereld op zich is en deze werelden
van elkaar hermetisch zijn afgesloten in zo verre, dat ze geheel verschillende
levenssferen bezitten, steeds in overeenstemming met de aard van het hemellichaam
en ook met zijn bewoners.
U, mensen mag niet geloven dat mijn scheppende geest niet veelzijdig genoeg
zou kunnen scheppen en voortbrengen, u mag niet geloven dat u ook op andere
hemellichamen uw levensvoorwaarden net zo terugvindt als op de aarde die
u bewoont, en u mag nog veel minder geloven dat de hemellichamen u dezelfde
levensmogelijkheden zouden bieden die voor uw bestaan noodzakelijk zijn
- in geval u ooit in het gebied van zo'n hemellichaam terecht zou komen.
Doch het zou een vergeefse onderneming zijn, want het zal u nooit gelukken
ook maar 'n enkele verbinding met andere hemellichamen aan te knopen,
tenzij, dit op een zuiver geestelijke manier geschiedt - dat kan plaatsvinden
door het zenden van gedachten, die voor u echter altijd tot 'n geestelijke
vooruitgang dienen, nooit echter op de door u, mensen geplande informaties
over de wereld betrekking hebben.
U, mensen kunt weliswaar grote bekwaamheden ontwikkelen, u kunt scheppend
en vormend bezig zijn op aarde. U kunt de krachten der natuur doorgronden
en u deze op elke manier nuttig maken. U kunt op grond van uw verstand
diep in natuurwetten binnendringen en nu met al uw inzichten naar voren
komen, maar uw arbeidsveld is en blijft altijd alleen de aarde. En als
u nu al uw verstandelijke inzichten probeert te gebruiken tot heil van
uw medemensen, dan zal ook mijn zegen uw werk ondersteunen, want dan wordt
aan mijn wet van de ordening voldaan. U moet echter ook in deze ordening
blijven, u moet de wetten die Ikzelf heb uitgevaardigd in acht nemen,
en die aan alle scheppingswerken duidelijk te zien zijn.
En daartoe behoort ook de ontzaglijke afstand van de hemellichamen tot
uw aarde, daartoe behoort het geïsoleerd zijn van ieder apart hemellichaam
van de andere, die als het ware door de luchtledige ruimte, door de stratosfeer
gekenmerkt is, die de verblijfplaats van een mens in deze ruimte onmogelijk
maakt en u daarom duidelijk moest laten zien, dat Ikzelf u heb afgezonderd.
Want al gelooft u ook zulke "hindernissen" te kunnen overwinnen,
u, mensen zult bij zulke pogingen schipbreuk lijden, u zult te gronde
gaan als u zich in gebieden waagt die van Mij uit voor u werden afgesloten.
U bewijst er alleen maar mee, dat u zeer arrogant van inborst bent te
geloven goddelijke natuurwetten ongeldig te kunnen maken - u bewijst,
dat u noch deze wetten, noch de Wetgever erkent en u bewijst dat u, mensen
rijp bent voor een totale verandering van deze aarde omdat het voornaamste
inzicht u ontbreekt: dat er Eén boven u staat, die het laatste
woord spreekt en dat u die Ene niet onderkent, daar u anders niet iets
zou ondernemen wat u als bewoners van deze aarde niet wordt toegestaan,
namelijk andere hemellichamen die voor u geheel onbereikbaar zijn en zullen
blijven, tot doel van uw onderzoek te maken.
Ieder hemellichaam dient de geestelijke wezens om zich te voltooien, en
de rijpheidgraden van deze wezens zijn zo verschillend, dat ze allen andere
scheppingen nodig hebben. Scheppingen in welke u, mensen niet bestaan
kunt en daarom kan er ook nooit een verbinding tussen die werelden bestaan.
Mijn scheppende geest en mijn scheppende wil heeft waarlijk niets zonder
wijsheid laten ontstaan, maar u mensen zult nooit kunnen doorgronden wat
buiten uw aardse sfeer bestaat dan alleen dit, dat het bestaan van ontelbare
sterren en werelden voor u is vast komen te staan, omdat dit blijk niet
tot nadeel van uw ziel strekt - al het verdere weten kan u echter alleen
geestelijk ontsloten worden.
Amen |