BD.6291 Tijdstip van het einde In mijn heilsplan van eeuwigheid is de tijd vastgelegd dat het omvormingswerk aan deze aarde zich voltrekt. Want Ik zag sinds eeuwigheid wanneer mijn wil moet ingrijpen om het algehele wegzinken van het geestelijke in de diepte te verhinderen, om het weer in het ontwikkelingsproces op te nemen, opdat het weer opwaarts kan streven. En die perioden van tijd zijn altijd zo vastgesteld, dat ze wel toereikend zijn voor een totale verlossing van het geestelijke, maar dat ze ook voor het falende niet te lang mogen zijn. Want het zinkt steeds dieper weg en dan wordt de terugkeer naar Mij steeds moeilijker en meer kwellend, omdat de middelen voor de verlossing van dit geestelijke in overeenstemming zijn met de verwijdering van Mij. In verlossingstijdperk wordt zeer veel geestelijks vrij. Maar het geestelijke dat door de schepping is gegaan, heeft ook vaak nog zoveel weerstand tegen mij, dat het langere tijd nodig heeft tot het zich als mens kan belichamen. Om deze reden draagt de mensheid aan het einde van zo'n verlossingsperiode meestal nog veel van deze weerstand met zich mee. En daarom hebben juist deze mensen geen impuls om opwaarts te gaan. Veeleer sluiten ze zich meer en meer met de materie aaneen, dus de hang ernaar trekt ook de ziel omlaag. En wanneer bij de mensen een dergelijke gezindheid overheerst, dan is ook het tijdstip gekomen waarop een volledige omvorming van de aarde is vereist om het ontwikkelingsproces weer te begunstigen. Dan is de scheiding der geesten noodzakelijk geworden. En daar ben Ik sinds eeuwigheid van op de hoogte. Om nog vóór de hernieuwde kluistering te redden wat mogelijk is, zal Ik nooit voortijdig een verlossingsperiode beëindigen. Want alleen Ik weet wat zo een hernieuwde kluistering in de vaste materie betekent voor het geestelijke. Nooit laat Ik aan dit noodlot een wezen ten prooi vallen, dat nog het geringste vooruitzicht biedt op verandering van zijn wil, op een redding voor dit noodlot. Maar Ik zal ook geen dag langer voorbij laten gaan, om de kwellingen van dit opnieuw gekluisterde wezen niet te vergroten, wat een steeds dieper neerstorten echter noodzakelijk zou maken. Ik weet wanneer de tijd gekomen is die het geestelijke werd toegestaan om vrij te worden en daar is ook mijn plan van eeuwigheid op gebaseerd. En daarom moet Ik u mensen ook wijzen op het gebeuren dat voor u ligt, omdat ook deze verwijzingen nog mensen wakker zullen schudden en de korte tijd tot aan het einde hun nog redding kan brengen. Maar de dag van het einde wordt daardoor niet uitgesteld. En zelfs wanneer u mensen nooit het precieze tijdstip zult mogen weten vanwege uw geloofsvrijheid, zo zeg Ik u toch dat u er heel dicht voor staat, dat u niet veel tijd meer hebt, dat uw leven op deze aarde zeer spoedig ten einde is. Ik zeg het u heel nadrukkelijk en raad u aan Mij geloof te schenken en uw leven zo in te richten, zoals u het zou doen wanneer u met zekerheid dag en uur zou weten. Laat u ernstig waarschuwen en aanmanen. Keer u af van de wereld, laat alles achter wat vergankelijk is en denk aan uw ziel die onvergankelijk is. En bereid haar een gelukzalig lot, doordat u alleen dat nastreeft wat haar tot heil strekt. Breng de verbinding met uw God en Schepper van eeuwigheid tot stand. Zie in Mij uw Vader die naar Zijn kinderen verlangt en vertrouw u toe aan Mij, opdat Ik u zal leiden en begeleiden in de laatste dagen van uw aards bestaan. Benut de laatste korte tijd die u nog blijft tot het einde, opdat u tot de weinigen behoort die nog worden gered van de ondergang, opdat u zult leven en niet vervalt aan de eeuwige dood. Amen |