BD.6168
18 januari 1955
Het geloof in Jezus Christus - Verminderd leed
Er hoefde niet zoveel ellende en nood op aarde te zijn, wanneer
de mensen meer zouden denken aan hun Heiland en Verlosser, die het leed
van de gehele mensheid op Zijn schouders nam en daarvoor geleden heeft
en gestorven is aan het kruis. Hij droeg het voor de mensheid, maar ze
moet in Hem en Zijn verlossingswerk geloven. Want de zondeschuld kan alleen
maar als teniet gedaan gelden, als ze naar Hem - onder Zijn kruis - wordt
gedragen in het geloof en in de hoop dat Jezus Christus Zijn bloed daarvoor
heeft geofferd, dat ook deze schuld wordt uitgewist. Maar wie niet in
de verlossing door Jezus' bloed gelooft, diens zondeschuld belast
de mens nog steeds. En hij moet daar zelf voor boeten. Hij moet zelf al
het leed dragen, dat het gevolg is van zijn vroegere zonde: nood en ziekte,
kommer en leed.
Jezus wist dat de mensheid onnoemelijk moest lijden wegens haar grote
zondeschuld. En Zijn medelijdende liefde nam het leed, het gevolg van
de zonde, op zich. Hij wilde het aflossen door Zijn lijden en een meest
smartelijke dood. Hij wilde boete doen, opdat de mensen vrij konden worden
van ellende en nood, opdat ze in deze vrijheid weer de weg naar God terugvonden,
van wie ze zich eens vrijwillig hadden gescheiden. Jezus Christus stierf
voor alle mensen. Dus alle mensen kunnen hun zonden bij Hem brengen. Ze
zullen vergeving krijgen. Ze zullen vrij worden van hun zondenlast, omdat
de goddelijke Verlosser alle last van hen heeft afgenomen en deze zichzelf
heeft opgelegd uit overgrote liefde.
Maar het is wel gemakkelijk te begrijpen dat Hij ook als Verlosser van
de wereld wil worden erkend. Het is begrijpelijk dat alleen diegene vrij
wordt van zijn schuld, die in Jezus Christus gelooft als Gods Zoon en
Verlosser van de wereld. Dat alleen hij vergiffenis krijgt, die met zijn
schuld tot Hem komt en Hem vraagt ook hem te gedenken, die zich bewust
onder het kruis van Christus plaatst om zich door Zijn bloed schoon te
laten wassen van alle schuld.
Maar hoe staan de mensen nu tegenover Hem? Kan er nog van een levend geloof
worden gesproken in Hem, in wie God zelf zich heeft belichaamd? De mensheid
wil Hem niet meer erkennen, op enkelingen na die Hem toebehoren. Het verlossingswerk
van Christus zegt de mensen niets meer en daarom blijven alle onverlost,
die Hem niet erkennen zoals Hij erkend worden wil. En de zondenlast hoopt
zich ontzaglijk op. De mensen moeten lijden onder de uitwerking van de
zonde, omdat de goddelijke rechtvaardigheid verzoening eist van de mensen
zelf, die niet tot de schare van verlosten behoren, omdat ze zich zelf
van Hem afzonderen, omdat ze niet tot diegenen behoren die Jezus Christus
heeft verlost van de zonde en die niet tot de verlosten behoren, omdat
ze de goddelijke Verlosser niet erkennen, dus er niet in geloven dat de
eeuwige Liefde zelf de kruisdood op zich nam om de mensen verlossing te
brengen.
Geen mens is uitgeschakeld van het verlossingswerk. Maar wie zichzelf
uitschakelt kan ook geen aanspraak maken op de genaden van het verlossingswerk.
En hij zal daarom een verschrikkelijk lot niet van zich kunnen afwenden,
dat hem met zekerheid wacht in het rijk hierna, wanneer het hem niet al
op aarde treft. Want boete moet worden gedaan volgens goddelijke rechtvaardigheid
door ieder die zijn zonden niet naar Jezus Christus draagt, die voor alle
mensen is gestorven aan het kruis om hen te verlossen.
Amen |