BD.6157
7 januari 1955
Voorbede voor zielen in de duisternis
Ik wil barmhartigheid betrachten jegens allen die uw liefde aan Mij toevertrouwt. Er is een grote nood in het rijk hierna, in het bijzonder voor de zielen die geen voorspreker hebben op aarde, die vergeten zijn door de mensen of zo weinig liefde hebben verworven dat er alleen met misnoegen aan hen wordt gedacht. Al deze zielen hebben een bitter lot. Ze bevinden zich in kwellende duisternis en zijn geheel zonder kracht, zodat ze zich alleen niet kunnen redden en aangewezen zijn op hulp. Ze oogsten wat ze hebben gezaaid en hun lot is niet onrechtvaardig. Het is niet onverdiend, want zulke zielen kunnen niets anders verwachten dan wat ze zelf hebben verworven in het leven op aarde, waar ze geheel zonder liefde waren. Toch moeten ook zij worden geholpen. En de hun ontbrekende liefde moet van andere zijde worden geboden, die Ik echter ook aanneem en ten gunste van deze zielen laat komen. Wat u deze zielen aan liefde schenkt, komt hun weer als kracht toe die ze nu kunnen gebruiken in overeenstemming met hun wil.
Een ziel die door uw liefde kracht krijgt toegevoerd, weet echter ook met welk doel haar dit toekomt. En ze is zo dankbaar voor de hulp, dat ze ijverig haar best doet de kracht te laten toenemen, dat ze nu de kracht eveneens gebruikt om in liefde werkzaam te zijn. Ze zal nooit de liefde van een mens afwijzen, terwijl ze dezelfde pogingen van de kant van de lichtwereld vaak weerstand biedt omdat ze niet gelooft aan datgene wat deze haar zeggen. Want de lichtwezens staan in dezelfde hoedanigheid voor hen en daarom wordt er niet naar ze geluisterd. Maar mensen op aarde, in het bijzonder zij met wie ze nauwe betrekkingen hadden, bereiken veel meer. Want tegen hen zien die ongelukkige zielen op, omdat ze de liefdeskracht als een straal van dezen zien uitgaan, die voor hen een weldaad is.
U mensen hebt grote macht over die zielen in de duisternis, wanneer u in liefde aan ze denkt, wanneer u ze wilt helpen. Want dit voelen ze en ze hebben vertrouwen in u en luisteren naar u als u ze verwijten maakt of ze het evangelie verkondigt. En al is een ziel nog zo koppig, al is ze nog zo blind en onwetend, uw liefde verandert deze toestand. Ze begrijpt u meteen wanneer uw gedachten vervuld zijn van liefde en dan neemt ze ook aan. Zonder liefde is er geen vooruitgang, niet op aarde en ook niet in het geestelijke rijk. Zonder liefde is er geen verlossing uit de diepte. En Ik schenk de zielen in de duisternis de grote genade, dat de liefde die hun vanaf de aarde wordt geschonken, als licht duidelijk zichtbaar is, als licht dat hun hoop geeft en nooit tevergeefs straalt. Degenen waar u aan denkt, wier nood u aanzet om naar Mij om hulp te roepen, zijn waarlijk niet verlaten. Want wat u Mij geeft door uw liefde voor deze zielen, geef Ik ook door. En Ik draag mijn boden in het geestelijke rijk op om hulp te bieden van bijzondere aard. En het zal niet zonder succes zijn.
Aan de zielen in het rijk hierna wordt van de kant van de mensen slechts weinig gedacht. Het geloof aan een verder leven is niet zo sterk vertegenwoordigd en daarom zijn voor de meeste mensen ook de verbindingen opgeheven. De zorg voor het geestelijk welzijn houdt hen niet bezig en er volgen de zielen maar weinig gedachten na. Ook om de mensen op aarde heen is het duister en de zielen keren niet terug naar waar ze niets vinden wat ze goed doet.
Denk ook aan die zielen die geen voorbede krijgen. Roep ze tot u met de wil hen te helpen. Laat uw liefde ook in de diepte stralen, want steeds zal een ziel zich aan deze lichtstraal vastklampen en omhoog klimmen en ze zal tot u komen vanwaar het licht naar haar toe straalde. Geef haar datgene waaraan ze gebrek lijdt: licht en kracht. Leer haar mijn woord kennen en het is u al gelukt haar redding te brengen, omdat mijn woord deze kracht heeft dat ze het steeds wenst te horen en ze zich daarom steeds daar zal ophouden waar haar spijs en drank wordt aangeboden dat uw liefde voor hen toegankelijk kan maken. En die verloste zielen zullen u eeuwig dankbaar zijn.
Amen |