BD.6145
25 december 1954
Jezus vernam Gods woord - Middelaar tussen God en de mensen
Toen de mens Jezus op aarde wandelde, was er een verbinding tot stand gebracht tussen de aarde en het geestelijke rijk. God kon zelf weer tot de mensen spreken door de mond van de mens Jezus.
Zijn woord kon weer klinken, wat tevoren onmogelijk was door de grote afstand die er tussen de mensen en God bestond. Zijn woord rechtstreeks te vernemen is alleen mogelijk wanneer de ziel van de mens zich zo heeft gevormd, dat hij in staat is de stem van de goddelijke geest in zich te vernemen. En het vormen van de ziel in deze staat geschiedt door werken van liefde.
De mens Jezus was de Liefde zelf.
Al Zijn denken en streven was alleen daar op gericht, het goede te doen voor Zijn medemensen, hen te helpen in alle noden van lichaam en ziel. Zijn ziel was licht en zuiver en Zijn wandel op aarde was een wandel in liefde.
Alle voorwaarden waren aanwezig die de goddelijke geest de mogelijkheid gaven zich te uiten. Want de ziel van de mens Jezus hoorde deze uitingen helder en duidelijk en kon dus het woord Gods aan de mensen overbrengen.
Door Hem kon God zelf tot de mensen spreken. De verbinding van God tot de mensen was hersteld. Jezus was de middelaar tussen God en de mensen.
En Jezus leerde nu de mensen te streven naar hetzelfde dat Hij zelf had bereikt.
Hij leerde hun de liefde te beoefenen, om zich nu tot een vat van de goddelijke geest gereed te maken, waarin de kracht van de geest kan worden uitgestort. Want iedere mens moest en kon de stem van God in zich vernemen. En de weg werd hem getoond door de mens Jezus die ook als mens eerst de graad van liefde moest bereiken die Hem de aanwezigheid van God waarborgde, zodat Hij Hem zelf in zich kon vernemen. God spreekt wel tot iedere mens, maar nooit wanneer tevoren niet de voorwaarden worden vervuld: een door de liefde gelouterd hart dat nu God zelf in zich kan opnemen, die dan ook Zijn aanwezigheid bewijst door Zijn toespreken.
De mens Jezus bezat een buitengewoon hoge graad van rijpheid van ziel, omdat de liefde Hem geheel vervulde.
Dus kon God zelf Hem ook geheel en al vullen. En nu sprak God uit de mens Jezus, niet meer de mens Jezus zelf. Hij deed uit zichzelf wat leidde tot de aaneensluiting met God.
Maar Hij onderwees Zijn medemensen. Hij wilde ook hun het resultaat doen verkrijgen dat Zijn liefde Hem had opgeleverd. En daarom onderwees Hij op de eerste plaats de liefde, en steeds weer alleen de liefde.
Uit Zijn grote liefde kwam de wijsheid voort. Want de geest van God onderrichtte de mensen door Jezus.
Het licht van het inzicht straalde uit het vuur van Zijn liefde.
Jezus wist dat ook de mensen door het licht van het inzicht werden doorstraald, als ze maar op de eerste plaats de liefde ontplooiden. Daarom werd al het diepere weten de mensen niet geleerd, omdat dit pas het resultaat was van een leven in liefde. En zonder liefde blijft het leven voor de mensen zonder enig nut voor de ziel. De liefde alleen is de verbinding van de mensen met God. Alleen de liefde leidt ertoe dat God in de mens Zijn intrek neemt en alleen de liefde geeft Hem aanleiding zich te uiten.
En dus zal de mens die in de liefde leeft, het woord Gods in zich vernemen. Hij zal met het diepste weten vertrouwd worden gemaakt en hij zal kunnen zeggen door God onderricht te worden. Hij hoort Zijn woord en derhalve heeft hij zichzelf met Hem verbonden door de liefde.
De mens Jezus bewees de mensen dat het mogelijk is deze graad te bereiken. En dus toonde Hij hun de weg die uit de diepte weer omhoog leidt, naar de Vader.
Hij onderwees de liefde en Hij leidde een leven in liefde en bekroonde uiteindelijk Zijn levenswandel met Zijn dood aan het kruis, om van de mensen alle zwakheden weg te nemen die door de zonde van weleer hun deel waren, opdat de mensen nu ook zelf de kracht hadden de weg te gaan, opdat de geest Gods zich nu in allen kon uitstorten die gewillig zijn Hem na te volgen, die een leven leiden in onbaatzuchtige naastenliefde, zoals Hij het hun heeft voorgeleefd op aarde.
Amen |