BD.6121
27 november 1954
De juiste maat van de eigenliefde - "Zoals jezelf"
Een offer te brengen ten gunste van uw medemensen is ware
naastenliefde, dan hebt u uw naaste meer lief dan uzelf. En geeft u hem
hetzelfde wat voor uzelf begerenswaardig is, dan hebt u hem lief als uzelf.
Ik verlang alleen deze naastenliefde; maar ook moet ze vrijwillig beoefend
worden en dan zal ze u geestelijke zegen opleveren. Als u tot offeren
bereid bent, als u vrijwillig afstand doet om aan uw naaste te kunnen
geven, dan is deze naastenliefde nog heel wat waardevoller en dus ook
dan voor uw ziel aanzienlijk groter. De mens is een zekere maat van eigenliefde
toegestaan, want dat is nodig voor het vervullen van de aardse opdracht
- dat de mens zijn lichamelijk leven in stand houdt, dat hij zichzelf
geeft wat het lichaam nodig heeft om het aardse leven te kunnen volbrengen.
Alleen mag deze eigenliefde de maat niet overschrijden zodat hij niet
aan zijn naaste denkt, dat hij alles alleen maar voor zichzelf bestemt
- dus zijn liefde verkeerd gericht is. Juist daarom voegde Ik er de woorden
aan toe: "Als uzelf".
De mens kan nu zelf de maatstaf aanleggen voor zijn denken en handelen.
Hij moet, wil hij mijn wil vervullen, aan zijn naaste op dezelfde wijze
denken als dat hij bedacht is op zijn eigen welzijn. En al naar gelang
de bereidheid van het hart liefde te schenken, zal de mens nu gemakkelijker
of moeilijker mijn gebod vervullen. Wie zichzelf echter bij zijn naaste
achterstelt, diens hart is bovenmate bereid liefde te schenken en hij
zal heel gemakkelijk tot voltooiing komen. Maar bij alles wordt u de vrije
keuze gelaten. Ik gaf u weliswaar het gebod van de liefde, maar wie het
niet vervullen wil die acht het gebod niet. En wie de liefde in zich heeft,
heeft mijn gebod niet nodig. En dat is pas de ware liefde die vanuit zichzelf
werkzaam wordt zonder door geboden er aan gehouden te worden. De mens
echter die opmerkzaam gemaakt wordt op mijn gebod van de liefde kan ook
zonder innerlijke drang nu werken van liefde verrichten, in het begin
echter slechts aangespoord door dit gebod, tot dan de liefdesvonk in hem
meer en meer ontvlamt en het de mens nu zelf gelukkig maakt als hij tegenover
de naaste in liefde handelt. Maar datgene heeft pas waarde als de liefde
voor de medemens de beweegreden ervan is.
Heb uw naaste lief als uzelf. Eigenliefde bezit ieder mens en dat is ook
terecht. Maar ze mag de liefde tot de medemens niet overtreffen, wat echter
het geval is als de mens aan de nood van de medemens voorbij gaat en gelooft
niets te kunnen missen omdat hij zelf niet veel bezit. Hij moet ook het
weinige met hem delen en hij zal er geen schade door ondervinden, want
als hij het uit liefde doet zal hem rijkelijk vergolden worden. Want Ik zelf geef hem weer in dezelfde maat waarmee hij zelf gemeten heeft Een
liefhebbend mens bedenkt zich echter niet eerst maar geeft ook als het
offers kost - en zijn loon zal waarlijk groot zijn in de hemel - want
hij wordt steeds rijker, hoe meer hij de mensen verblijdt. Hij zal veel
liefde mogen ontvangen en met Mij verbonden zijn omdat hij zichzelf tot
liefde veranderd heeft.
Amen |