Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.6098
4 november 1954

God in Jezus Christus

Ik wil de waarachtige leraar en raadgever voor jullie zijn en jullie leiden op de weg naar voleinding.

Maar jullie wil moet Mij aannemen en erkennen als jullie leider en leraar, omdat anders mijn onderwijzingen zonder uitwerking blijven en jullie geen stap vooruit komen in jullie ontwikkeling. Wanneer Ik nu jullie tegemoet treed in Jezus Christus - voor wie jullie je met heel je hart moeten uitspreken - dan wordt jullie tegelijkertijd de juiste weg gewezen, want alleen via Jezus Christus is de weg, die naar het doel voert.

Het is onmogelijk een verbinding met God tot stand te brengen zonder de erkenning van Jezus Christus, omdat alleen in Hem Ik zelf gezocht en gevonden kan worden er er naast Jezus Christus geen andere God is. En de grote nood op aarde bestaat daarin, dat de mensen Mij als het ware afwijzen, dat ze niet willen weten en geloven, dat zich de eeuwige Godheid - de alles vervullende Kracht - in Jezus Christus manifesteerde, nu echter ook erkend wil worden, dat Ik zelf in Jezus Christus hen tegemoet treed, als van hen het geloof in Mij verlangd wordt.

En steeds zal jullie in deze zin onderwezen worden, als jullie in de waarheid onderwezen worden. Iedere andere voorstelling van Mij, van jullie taak, van de eeuwige Godheid komt niet overeen met de waarheid. En toch worden andere voorstellingen veel eerder geloofd, en daarom gaat de mensheid verkeerde wegen; gaat ze niet de weg via Golgotha, gaat ze niet de weg die Ik als de mens Jezus baande naar omhoog, gaat ze niet de weg der liefde - tenzij ze Jezus Christus als de belichaming van de eeuwige Liefde zou inzien en erkennen.

Het geloof in een scheppende macht alleen is niet voldoende, want dat kan door een weldenkend mens niet ontkend worden. Dat echter deze scheppende Macht zich door jullie voor te stellen maakte in Jezus Christus, dat Zij en Hij dus één zijn en dat derhalve de mens zich met Jezus Christus moet verbinden als hij zich met God verbinden wil, dat moet als waar en vaststaand aangenomen worden, omdat het anders de mens ontbreekt aan geloof in Mij, hoewel hij een "God" niet ontkent.

Ik verlang het geloof in Jezus Christus, want Hij bewijst pas een juist geloof; een geloof, dat door de liefde tot leven gewekt werd, want wie vol overtuiging Jezus Christus erkent als de Zoon van God, in wie Ik zelf Mij belichaamde, die heeft in zichzelf ook reeds de liefde ontstoken, die hem het licht van het inzicht, de kracht van de overtuiging gegeven heeft - zonder welke echter niet van een juist geloof gesproken kan worden.

Ik neem echter geen genoegen met een blind geloof. En daarom onderwijs Ik jullie zelf en bied Ik jullie Mij zelf aan als leider, opdat jullie juist geleid worden in jullie denken en door de waarheid ook volledig het geheim leert begrijpen van de menswording Gods in Jezus Christus. Een juiste onderrichting zal jullie licht geven, en jullie zullen haar ook aannemen. En deze onderrichting kan alleen Ik zelf jullie geven, op voorwaarde dat jullie je door Mij onderwijzen laat, dat jullie tot de eeuwige Godheid, die jullie in jezelf erkennen, bidt om opheldering, om juist denken en om juiste leiding. Dit gebed zal Ik waarachtig verhoren en Ik zal steeds bereid zijn, jullie binnen te leiden in de waarheid, opdat jullie vol overtuiging kunnen geloven en nu door dit geloof zalig worden.

Amen