BD.6089
25 oktober 1954
Strijden met het zwaard van de mond
"Wat u in dat uur ingegeven wordt, spreek dat uit!" Deze
woorden sprak Ik op aarde met het oog op de ellende die over u zal komen
voor het einde. Daar u zich zult moeten verantwoorden voor aardse machten,
daar u zich voor uw denken en handelen verantwoorden moet, en er van u
gevorderd wordt Mij te verloochenen. Dan vrees niet en wees niet bezorgd
over wat u spreken moet, maar spreek zonder schroom, zoals het u gegeven
wordt te spreken.
Want door tussenkomst van mijn geest zal Ik u woorden in de mond leggen,
juist bestemd voor hen die u tot spreken aanmanen. Allen die Mij trouw
willen blijven sta Ik terzijde en geef hun kracht om te weerstaan. Iedere
vrees zal verdwijnen en u zult Mij gewaarworden, en u zult vol vertrouwen
zijn dat Ik u niet verlaat in deze nood. En u zult degenen die u bedreigen
niet vrezen omdat u weet dat Eén sterker is dan zij, en dat deze
Ene aan uw zijde staat en u waarlijk geen onrecht laat overkomen.
Maar u zult moeten strijden met het zwaard van de mond. U zult alle tegenwerpingen
moeten weerleggen en ook kunnen, omdat u het niet meer is die spreekt,
maar Ik zelf spreek door u. En mijn woorden zullen waarlijk hun uitwerking
niet missen. Want het gaat erom ook hen nog tot nadenken te brengen, want
ook onder hen zijn nog zwakke besluiteloze mensen die op een kruispunt
komen en niet weten waarheen zij zich moeten wenden. En dezen moet de
weg gewezen worden. Gaan zij die weg dan zijn ze zalig te prijzen. Zien
zij deze echter over het hoofd, dan zullen zij moeilijk nogmaals de genade
krijgen dat een leider hen aanspreekt en ze op de goede weg probeert te
brengen.
Want in deze tijd kan niet anders dan met het zwaard van de mond gestreden
worden, en hoe overtuigender mijn vertegenwoordigers op aarde spreken,
des te meer winnen zij er nog van die hen vijandig gezind zijn. En het
is ook volgens mijn wil dat u zich dan innig met Mij verbindt, opdat Ik
zelf nu door u spreken kan tot hen die Ik nog voor me winnen wil.
Ik weet dat de tijd komt waarin het hard tegen hard zal gaan, waarin u
bovenmate verdrukt wordt en uzelf verantwoorden moet. Maar dan denk aan mijn woorden dat u zich niet angstig afvragen mag wat u moet spreken.
Laat u gelovig over aan Mij en mijn werken, en uw spreken zal wijs zijn,
zodat geen van uw tegenstanders iets daarop kan antwoorden. U, die Mij
wilt dienen, u heeft geen vijand te vrezen. Want u strijdt voor Mij en
aan mijn zijde, en Ik leid u waarlijk ook tot de overwinning.
Amen
|