Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.6036
28 augustus 1954

Niet alleen de daad geeft de doorslag, maar de wil

Niet de daad zelf geeft de doorslag, maar de wil die aan deze daad ten grondslag ligt. Een goede wil kan een daad verrichten die een andere dan zegenrijke uitwerking heeft. Maar er kan ook een slechte wil ten grondslag liggen aan een daad die door de ogen van de medemensen als goed wordt gezien. De wil alleen wordt door God gewaardeerd.

Toch moet het verstand van de mens elke daad overwegen. En de mens die van goede wil is, zal dan inzien of hij verkeerd of juist handelt. Maar ook de mens wiens wil niet goed is zal een daad achterwege laten die hij als tegenovergesteld aan zijn eigen wil ziet. En opdat het denken van de mens juist is, moet hij bidden. Weliswaar zal dit alleen de mens doen die een goede wil heeft, maar deze zal dan ook nooit een daad begaan die een slechte uitwerking heeft op de medemensen.

U hebt weliswaar een vrije wil, maar daarom wordt u niet gehinderd bij wat u ook van plan bent of uitvoert. U zult u echter moeten verantwoorden voor uw doen en daar zult u aan moeten denken. En u zult dan niet lichtzinnig handelen. U zult gewetensvol te werk gaan en steeds de geboden van God tot richtsnoer nemen en dan ook niet zondigen. Want deze geboden schrijven u uw levenswandel op aarde voor. En als nu al uw denken en handelen door de liefde tot God en de naaste is bepaald of wordt geleid, dan kan uw aards bestaan alleen een zegenrijke uitwerking op de medemensen hebben.

Want de liefde schakelt elke dwaling uit, omdat de ware liefde ook de geest verlicht en een juist denken waarborgt. Dus zult u moeten nagaan of een daad die u zult willen verrichten, de liefde tot beweegreden heeft en haar dan pas uitvoeren, wanneer dit onderzoek in uw voordeel uitvalt, wanneer dus liefde voor God en de medemensen u daartoe brengt. Dan zal zij goed zijn en hoeft u een verantwoording niet te vrezen.

Maar zonder liefde is er steeds het gevaar dat u zondigt. Want zonder liefde is ook de wil niet goed. En wat u dan verricht, zal daarmee in overeenstemming ook zijn uitwerking hebben. Want u zult wel uw medemensen om de tuin kunnen leiden, maar nooit God die in uw hart ziet. Maar de lof van de medemensen moet u niet tot daden verleiden die zich voor God niet staande kunnen houden. Alleen liefde maakt een daad waardevol en de liefde zal ook steeds juist handelen. De liefde zal willen helpen en elke behulpzame daad is God welgevallig en zal door Hem gezegend zijn.

Amen