BD.5897 Het aardse leven is de weg, maar niet het doel De wereld is u tot toetssteen van uw wil gegeven, dat wil zeggen: u moest in een arbeidsveld geplaatst worden dat u mensen aansporen zou uw wil in een bepaalde richting te gebruiken. Deze wereld kan dus niet vermeden worden, maar zij moet overwonnen worden door de mens die het doel bereiken wil. De laatste belichaming van de ziel, het geestelijke in de mens op deze aarde, is beslist noodzakelijk, omdat er voor u een mogelijkheid geschapen moest worden om uw vrije wil te gebruiken, die voorheen gebonden was door uw vroegere afval van Mij. Een ziel die deze laatste belichaming ontwijken wil kan ook niet in het bezit komen van een vrije wil, want haar nog te grote weerstand tegen Mij zou dat niet toelaten. Pas wanneer ze bereid is op aarde de weg van de dienende liefde te gaan, valt haar de genade van de belichaming ten deel. Want deze bereidwilligheid getuigt van de rijpheidsgraad die voor de laatste wilsproef nodig is. Ook is elke ziel voor haar intrede in het lichaam bereid deze laatste gang te gaan omdat dit haar het volkomen vrij worden uit de vorm kan brengen en zij ook de wil heeft vrij te worden. De ziel verliest echter iedere herinnering aan het verleden. Zij betreedt zonder enig besef deze aarde en maakt nu een langzame ontwikkeling door. Zij leert haar wil te gebruiken, zij wordt opgevoed en onderricht, totdat haar wil zelf begint te beslissen. En dan wordt haar door Mij op iedere wijze hulp geboden om tot inzicht van het goede en juiste te komen, om in vrije wil nu ook dat goede en juiste te doen. |